Top 10 Eindejaarstips 2025

Wat kun jij als ondernemer fiscaal dit jaar nog regelen? Zijn er voor de dga belangrijke aandachtspunten waarop je moet anticiperen? Op welke zaken moet jij je als werkgever voorbereiden op het nieuwe jaar? Wij hebben onze top 10 eindejaarstips gemaakt, zodat je fiscaal goed voorbereid het nieuwe jaar ingaat. 

Header top 10 eindejaarstips 2025

1. Eindheffing auto's fossiele brandstof

Het kabinet wil het gebruik van niet volledig elektrische auto's ontmoedigen. Daarom wordt in 2027 een nieuwe pseudo-eindheffing in de loonbelasting ingevoerd voor personenauto's die niet volledig CO2-vrij zijn. De regeling geldt dus ook voor hybride auto's. Voor bestelauto's geldt deze regeling niet. De pseudo-eindheffing bedraagt 12% over de catalogusprijs, tenzij de auto ouder is dan 25 jaar, dan geldt 12% over de waarde in het economische verkeer.  

Het gaat om personenauto's die aan werknemers ter beschikking staan voor privédoeleinden, waaronder woon-werkverkeer. Let op: dit is anders dan bij de regeling voor de bijtelling privégebruik.  

De regeling gaat in per 1 januari 2027 en kent een overgangsperiode. Personenauto’s die voor 1 januari 2027 aan een werknemer ter beschikking zijn gesteld, zijn vrijgesteld van de heffing tot 17 september 2030, wat een overgangsperiode van vijf jaar betekent. Omdat veel leasecontracten voor vijf jaar worden aangegaan, is het zaak om tijdig te anticiperen. De overgangsregeling geldt per auto en vervalt dus niet bij een wisseling van bestuurder.  

Let op!
De bijtelling van de auto van de zaak blijft ook gewoon bestaan! De lagere bijtelling voor een auto van de zaak die geen CO2 uitstoot, vervalt echter per 2026. Schaft je nog in 2025 een elektrische auto aan, dan heeft u nog wel maximaal 5 jaar profijt van de lage bijtelling van 17%. 

2. In 2025 nog dividend uitkeren of juist niet?

In box 2 wordt belasting geheven over voordelen uit aanmerkelijk belang, zoals dividenduitkeringen aan de aandeelhouder in privé. In box 2 gelden een laag en een hoog tarief. Deze tarieven wijzigen niet en blijven dus respectievelijk 24,5% en 31%. De grens tussen het lage en hoge tarief wordt iets verhoogd voor inflatie en gaat in 2026 naar € 68.843 (was € 67.804 in 2025).  

Fiscale partners profiteren twee keer van de eerste lage schijf. Dat betekent dat een dividenduitkering van € 135.608 in 2025 volledig belast wordt tegen het lage tarief van 24,5%. In 2026 loopt deze grens op tot € 137.686.

Tip!   
Wil je dit jaar nog een dividenduitkering doen? Keer dan uit tot het maximum van de eerste schijf: € 67.804 of € 135.608 als je een fiscaal partner hebt.

Let op!   
Dividenduitkeringen beïnvloeden ook de algemene heffingskorting, jouw vermogen in box 3 en eventuele excessieve leningen. Overleg daarom altijd met je fiscaal adviseur of het voordelig is om nu dividend uit te keren.

Tip!   
Heeft jouw partner geen eigen inkomen? Dan kan het voordelig zijn om het dividendinkomen in de aangifte inkomstenbelasting aan jouw partner uit te keren, zodat de algemene heffingskorting optimaal wordt benut.  

3. Anticipeer op btw-herzieningsregeling

In de btw geldt nu al een herzieningsregeling voor de aftrek van btw bij wijzigingen in het gebruik van onroerende zaken en roerende zaken waarop wordt afgeschreven. Diensten zoals schilderwerken en verbouwingswerkzaamheden vallen momenteel buiten deze regeling. Per 1 januari 2026 is de herzieningsregeling ook van toepassing op investeringsdiensten aan onroerende zaken, met een herzieningstermijn van vijf jaar. Wijzigt in die periode het gebruik voor btw-belaste en/of btw-vrijgestelde prestaties, dan wordt de btw-aftrek op de investeringsdienst herzien. Om te voorkomen dat kleine investeringendiensten onder deze maatregel vallen, wordt een drempelbedrag van € 30.000 ingevoerd.  

Tip!
De btw-herzieningsregeling gaat gelden voor investeringsdiensten die vanaf 1 januari 2026 in gebruik worden genomen. Neemt u deze investeringsdiensten dus nog vóór deze datum in gebruik, dan worden ze niet geraakt door de regeling. 

4. Benut mogelijkheden werkkostenregeling

Benut ook dit jaar de mogelijkheden binnen de werkkostenregeling (WKR). Deze bedraagt in 2025 2% tot een totale fiscale loonsom van € 400.000 en 1,18% daarboven. Beoordeel of er nog resterende vrije ruimte is en bekijk of zaken die je in 2026 wil vergoeden of verstrekken nog in 2025 kunnen worden vergoed of verstrekt (bij ‘vergoeden’ koopt de werknemer de zaak en betaal je hem terug, bij ‘verstrekken’ koopt de ondernemer de zaak en geef je deze aan de werknemer). Het is namelijk niet mogelijk om de vrije ruimte die in 2025 over is door te schuiven naar 2026.  

Dreig je dit jaar de vrije ruimte te overschrijden, overweeg dan het verschaffen van vergoedingen en verstrekkingen uit te stellen tot 2026. Dit is uiteraard alleen voordelig als je in 2026 naar verwachting binnen de vrije ruimte blijft.

Tip! 
Maak gebruik van de doelmatigheidsmarge van € 2.400 per persoon per jaar. Tot dit bedrag beschouwt de Belastingdienst de vergoedingen/verstrekkingen in ieder geval als gebruikelijk. Overigens betekent dit niet dat het bedrag van € 2.400 per definitie onbelast is. Het bedrag telt ‘gewoon’ mee voor de vrije ruimte en als je die vrije ruimte overschrijdt, betekent dat een extra heffing van 80%.

Tip! 
Is er nog vrije ruimte en heeft de dga nog geen andere belaste vergoedingen of verstrekkingen gehad, dan kan de dga zichzelf dit jaar bijvoorbeeld ook onbelast een eindejaarsbonus geven van € 2.400. Staat de partner van de dga ook op de loonlijst, dan geldt dit ook voor hem of haar.  

5. Handhaving op schijnzelfstandigheid

Na jarenlang zonder handhaving (behalve bij kwaadwilligen), is de Belastingdienst vanaf 1 januari 2025 weer gaan handhaven op schijnzelfstandigheid. Bij handhaving in 2025 worden in principe geen boetes opgelegd (zachte landing).  

Houd er rekening mee dat er vanaf 2026 wel weer boetes opgelegd kunnen worden, ook wanneer er geen sprake is van opzet of kwade trouw. Er is sprake van schijnzelfstandigheid als een zelfstandige (zzp’er) volgens de wettelijke regels eigenlijk in dienst is bij een opdrachtgever. Werk je met zelfstandigen? Controleer dan goed of deze eigenlijk niet in dienst zouden moeten zijn. Welke afspraken zijn gemaakt, hoe is dit vastgelegd en sluiten de afspraken ook daadwerkelijk aan bij de praktijk?

Let op!
Contractuele afspraken komen niet altijd overeen met hoe in de praktijk wordt gewerkt. De uitvoering van de werkzaamheden in de praktijk is doorslaggevend.

6. Laat de herinvesteringstermijn niet verlopen 

Laat de termijn voor in het verleden gevormde herinvesteringsreserves (HIR) niet verlopen. Een HIR die je in 2022 hebt gevormd, moet in principe vóór 31 december 2025 benut zijn. Doe je dat niet, dan valt de HIR vrij en ben je daarover belasting verschuldigd.

Tip!
In bijzondere omstandigheden is soms een langere termijn voor herinvesteren mogelijk. Neem voor meer informatie contact op met onze adviseurs.

7. Plan de samenstelling van je vermogen voor box 3

Heb je privévermogen, dan is het belangrijk om rekening te houden met de belastingheffing die je betaalt over de verschillende typen vermogen in box 3. De hoogte van de box 3-belasting hangt namelijk niet alleen af van de omvang van je vermogen, maar ook van de samenstelling. Roerende zaken die je zelf gebruikt (denk aan inboedel, juwelen of een boot) tellen bovendien niet mee in box 3. Je kunt dus belasting besparen door slim te plannen rondom de peildatum van 1 januari 2026. Koop roerende zaken voor eigen gebruik daarom vóór 1 januari 2026 in plaats van net daarna. En heb je een onroerende zaak in box 3 verkocht, kijk dan of je deze nog vóór 1 januari 2026 bij de notaris kunt laten overdragen. Dan bedraagt het wettelijk vastgestelde rendement hierover op 1 januari 2026 geen 7,78%, maar het veel lagere rendement dat voor banktegoeden geldt.

Let op!
Vanaf 2026 stijgt het forfaitaire rendement voor overige bezittingen flink naar 7,78% (nu nog 5,88%). Tegelijkertijd daalt het heffingsvrije vermogen naar € 51.396 (2025: € 57.684). Het gevolg is dat veel belastingplichtigen meer Box 3-heffing gaan betalen.  

Tip!
In 2026 mag je ook kiezen voor belastingheffing op basis van het werkelijk behaalde rendement. Door de stijging van het forfaitaire rendement kan dit eerder voordelig uitpakken.

8. Controleer of het zinvol is om de tegenbewijsregeling box 3 toe te passen

Is je totale werkelijke rendement in box 3 in een jaar lager dan het berekende wettelijk vastgestelde rendement? Dan kun je misschien een beroep doen op de tegenbewijsregeling box 3. De Hoge Raad heeft hierover vanaf medio 2024 uitspraken gedaan. In principe is het mogelijk om voor de jaren 2017 t/m 2027 gebruik te maken van de regeling. Voor de jaren 2017–2020 kan dit alleen als je definitieve aanslag IB op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond én je tijdig bezwaar hebt gemaakt of een verzoek om ambtshalve vermindering hebt ingediend.

Om een beroep te doen op de tegenbewijsregeling moet je verplicht het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR) gebruiken. De Belastingdienst verstuurt sinds juli gefaseerd brieven om belastingplichtigen per jaar te informeren of het formulier mag worden ingediend. Ontvang je zo’n brief? Neem dan zo snel mogelijk contact op met onze adviseurs. In sommige gevallen is de reactietermijn namelijk maar twaalf weken!

Let op!
De berekening van het werkelijke rendement wijkt waarschijnlijk af van wat je zelf onder “werkelijk rendement” verstaat. Ook ongerealiseerde waardeveranderingen tellen bijvoorbeeld mee. Overleg daarom altijd met onze adviseurs of je in aanmerking komt.

Tip! 
Is je werkelijke rendement juist hoger? Dan hoef je niets te doen en betaal je gewoon box 3-heffing op basis van het wettelijk vastgestelde rendement.

9. Koop tweede woning pas in 2026

Ben je van plan om een tweede woning te komen, bijvoorbeeld voor de verhuur of een vakantiewoning? Probeer de aankoop dat uit te stellen tot 2026. De overdrachtsbelasting wordt namelijk per 1 januari 2026 verlaagd van 10,4% naar 8% voor woningen die niet in eigen gebruik zijn. Voor woningen die wel in eigen gebruik zijn, blijft het verlaagde tarief van 2% of de startersregeling van kracht. 

10. Koop nog dit jaar een lijfrente

Betaalde bedragen voor de aankoop van een lijfrente zijn, onder voorwaarden, aftrekbaar. Heb je in 2024 een pensioentekort? Dan bedraagt je fiscale jaarruimte voor de aftrek van lijfrentepremies in 2025 30% van je inkomen (zoals winst en loon). De maximale jaarruimte in 2025 is € 35.798.

Misschien heb je ook nog reserveringsruimte uit voorgaande jaren? Dan kun je daarvan in 2025 maximaal € 42.108 gebruiken. Zorg er wel voor dat je de lijfrentepremies in 2025 betaalt! Alleen dan kun je ze aftrekken in je aangifte inkomstenbelasting 2025. Bovendien zijn je banktegoeden op 1 januari 2026 lager, waardoor je over 2026 wellicht ook minder belasting in box 3 betaalt.

Let op!
De aftrek van lijfrentepremies geldt alleen als je onvoldoende pensioen hebt opgebouwd. De fiscale jaarruimte 2025 weerspiegelt je pensioentekort in 2024.

Vragen? Neem contact op

Contact

Drs. Natasja Groenink - van der Voort
drs. Natasja Groenink - van der Voort

Belastingadviseur

+31 591 65 78 16

Renzo van der Ham 6
mr. Renzo van der Ham

Loonheffingsspecialist

+31 88 202 15 06

Marco de Weerd 1
mr. Marco de Weerd

Adviseur omzetbelasting

+31 88 202 15 65

Marc Kamermans
mr. Marc Kamermans

Belastingadviseur

+31 88 202 14 69

Deel dit artikel