Eindejaarstips 2025 voor particulieren

Het einde van het jaar is hét moment om je financiële en fiscale situatie onder de loep te nemen. Door slim te plannen kun je belasting besparen, vermogen gunstiger positioneren en optimaal gebruikmaken van aftrekposten en heffingskortingen. Daarbij is het belangrijk oog te hebben voor de peildatum van 1 januari 2026: juist rondom die datum vallen veel keuzes gunstig of ongunstig uit.

In dit overzicht vind je praktische tips die je direct kan toepassen. Zo zorg je dat je goed voorbereid het nieuwe jaar in gaat.

Eindejaarstips2025 particulieren

Opmerkingen vooraf

In diverse tips wordt ingegaan op het mogelijke belastingvoordeel dat met aftrekposten kan worden behaald. Dat speelt zich vooral af in box 1 van de inkomstenbelasting, waarin inkomsten uit loon, pensioen en de eigen woning worden belast. Voor personen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt, geldt vanaf 2025 in box 1 een drieschijvenstelsel. De eerste schijf loopt in 2026 tot € 38.883 tegen een tarief van 35,7%, de tweede schijf loopt van € 38.883 tot € 79.137 en kent een tarief van 37,56%. Alles daarboven is in 2026 belast tegen 49,5%.  

Dat lijkt eenvoudig, maar schijn bedriegt. In het systeem van belastingheffing bestaan namelijk heffingskortingen, waarmee de verschuldigde belasting wordt verminderd. De belangrijkste heffingskortingen zijn echter inkomensafhankelijk. Meestal betekent dit dat de korting minder wordt als het inkomen stijgt (en vice versa). Het is daardoor mogelijk dat een aftrekpost niet alleen belastingbesparing oplevert van het genoemde tarief, maar ook zorgt voor een hogere heffingskorting (en bij een hoger inkomen juist andersom).  

Zo kan het werkelijke voordeel van een aftrekpost dus groter zijn dan het tarief alleen. Het is echter niet mogelijk om daarvoor eenvoudig een formule te geven waarmee de uitkomst kan worden berekend, omdat die afhankelijk is van iemands persoonlijke situatie. Daar komt bij dat een aantal aftrekposten slechts kan worden afgetrokken tegen het tarief van de 1e of 2e schijf, afhankelijk van het tarief waartegen het inkomen belast wordt. 

1. Plan de samenstelling van je vermogen voor box 3 

Heb je privévermogen, dan is het belangrijk om rekening te houden met de belastingheffing die je betaalt over de verschillende typen vermogen in box 3. De hoogte van de box 3-belasting hangt namelijk niet alleen af van de omvang van je vermogen, maar ook van de samenstelling. Roerende zaken die je zelf gebruikt (denk aan inboedel, juwelen of een boot) tellen bovendien niet mee in box 3. 

Je kunt dus belasting besparen door slim te plannen rondom de peildatum van 1 januari 2026. Koop roerende zaken voor eigen gebruik daarom vóór 1 januari 2026 in plaats van net daarna. En heb je een onroerende zaak in box 3 verkocht, kijk dan of je deze nog vóór 1 januari 2026 bij de notaris kunt laten overdragen. Dan bedraagt het wettelijk vastgestelde rendement hierover op 1 januari 2026 geen 7,78%, maar het veel lagere rendement dat voor banktegoeden geldt.  

Let op!
Vanaf 2026 stijgt het forfaitaire rendement voor overige bezittingen flink naar 7,78% (nu nog 5,88%). Tegelijkertijd daalt het heffingsvrije vermogen naar € 51.396 (2025: € 57.684). Het gevolg is dat veel belastingplichtigen meer Box 3-heffing gaan betalen.  

Tip!
In 2026 mag je ook kiezen voor belastingheffing op basis van het werkelijk behaalde rendement. Door de stijging van het forfaitaire rendement kan dit eerder voordelig uitpakken. 

2. Controleer of het zinvol is om de tegenbewijsregeling box 3 toe te passen 

Is je totale werkelijke rendement in box 3 in een jaar lager dan het berekende wettelijk vastgestelde rendement? Dan kun je misschien een beroep doen op de tegenbewijsregeling box 3. De Hoge Raad heeft hierover vanaf medio 2024 uitspraken gedaan. 

In principe is het mogelijk om voor de jaren 2017 t/m 2027 gebruik te maken van de regeling. Voor de jaren 2017–2020 kan dit alleen als je definitieve aanslag IB op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond én je tijdig bezwaar hebt gemaakt of een verzoek om ambtshalve vermindering hebt ingediend.  

Om een beroep te doen op de tegenbewijsregeling moet je verplicht het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR) gebruiken. De Belastingdienst verstuurt sinds juli gefaseerd brieven om belastingplichtigen per jaar te informeren of het formulier mag worden ingediend. Ontvang je zo’n brief? Neem dan zo snel mogelijk contact op met onze adviseurs. In sommige gevallen is de reactietermijn namelijk maar twaalf weken!  

Let op!
De berekening van het werkelijke rendement wijkt waarschijnlijk af van wat je zelf onder “werkelijk rendement” verstaat. Ook ongerealiseerde waardeveranderingen tellen bijvoorbeeld mee. Overleg daarom altijd met onze adviseurs of je in aanmerking komt.  

Tip!
Is je werkelijke rendement juist hoger? Dan hoef je niets te doen en betaal je gewoon box 3-heffing op basis van het wettelijk vastgestelde rendement. 

3. Voorkom belastingrente: verzoek om een voorlopige aanslag

Over de aanslag inkomstenbelasting 2025 rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2026 een rente van nu nog 6,5% (de rente in 2026 is nog niet bekend). Deze belastingrente kan voorkomen worden door tijdig een voorlopige aanslag aan te vragen.

Controleer dus of de voorlopige aanslag juist is. Is de aanslag te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan. Als je de voorlopige aanslag al hebt ontvangen en nog in 2025 betaalt, dat leidt dat tot een lager vermogen per 1 januari 2026 wat gunstig kan zijn voor box 3.

Tip!
Er lopen verschillende procedures over de hoogte van de belastingrente. Krijg je dus onverhoopt te maken met belastingrente op een (voorlopige) aanslag? Dan kan je meedoen aan de massaalbezwaarprocedure hiertegen. Het is dan wel nodig om tijdig (binnen zes weken) individueel bezwaar aan te tekenen tegen de aanslag, waarna vervolgens de uitkomst van de proefprocedure(s) kan worden afgewacht. Onze adviseurs kunnen hierbij helpen.  

4. Koop nog dit jaar een lijfrente 

Betaalde bedragen voor de aankoop van een lijfrente zijn, onder voorwaarden, aftrekbaar. Heb je in 2024 een pensioentekort? Dan bedraagt je fiscale jaarruimte voor de aftrek van lijfrentepremies in 2025 30% van je inkomen (zoals winst en loon). De maximale jaarruimte in 2025 is € 35.798.  

Misschien heb je ook nog reserveringsruimte uit voorgaande jaren? Dan kun je daarvan in 2025 maximaal € 42.108 gebruiken. Zorg er wel voor dat je de lijfrentepremies in 2025 betaalt! Alleen dan kun je ze aftrekken in je aangifte inkomstenbelasting 2025. Bovendien zijn je banktegoeden op 1 januari 2026 lager, waardoor je over 2026 wellicht ook minder belasting in box 3 betaalt.  

Let op!
De aftrek van lijfrentepremies geldt alleen als je onvoldoende pensioen hebt opgebouwd. De fiscale jaarruimte 2025 weerspiegelt je pensioentekort in 2024. 

5. Koop tweede woning pas in 2026 

Ben je van plan om een tweede woning te komen, bijvoorbeeld voor de verhuur of een vakantiewoning? Probeer de aankoop dat uit te stellen tot 2026. De overdrachtsbelasting wordt namelijk  per 1 januari 2026 verlaagd van 10,4% naar 8% voor woningen die niet in eigen gebruik zijn. Voor woningen die wel in eigen gebruik zijn, blijft het verlaagde tarief van 2% of de startersregeling van kracht. 

6. Voorkom dat heffingskortingen verloren gaan

Iedere belastingplichtige heeft recht op heffingskortingen. Om deze te kunnen benutten moet je wel belastbaar inkomen hebben. Als er geen inkomen is dan worden de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting dus niet uitbetaald, ook niet als de fiscale partner voldoende belasting betaalt.  

Hoe kan je het verlies aan heffingskortingen voorkomen? Heeft je partner geen of onvoldoende eigen inkomsten, maar beschik je over belastbaar vermogen in Box 3, dan kan je hiermee het verlies aan heffingskortingen (deels) voorkomen. Je doet dit door in de aangifte het vermogen geheel of gedeeltelijk aan de partner zonder of met weinig eigen inkomsten toe te rekenen. Dit vermogen wordt namelijk belast in box 3, zodat je partner toch over inkomsten beschikt. De heffingskortingen verminderen dan de belasting die wordt berekend over de box 3-inkomsten.

Dga’s hebben nog een extra mogelijkheid om dit verlies aan heffingskortingen voor een niet of weinig verdienende partner te voorkomen. Dat kan door dividend uit de bv uit te keren en die uitkering bij de aangifte (deels) aan de fiscale partner toe te rekenen. In feite kan de dga daardoor belastingvrij dividend uitkeren. 

7. Cluster zorgkosten

Zorgkosten zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Er geldt wel een drempel, die afhankelijk is van de hoogte van het inkomen. Hoe hoger het inkomen, hoe hoger de drempel. Alleen zorgkosten die boven de drempel uitstijgen, zijn aftrekbaar.

Het is daarom aantrekkelijk zorgkosten zo mogelijk binnen een jaar te clusteren. Koop je bijvoorbeeld in 2025 een nieuw gehoorapparaat en laat je in 2026 je gebit renoveren, dan heb je in beide jaren te maken met de drempel. Dit levert meestal minder aftrek op dan wanneer je beide uitgaven in één jaar doet. Het betalingsmoment is beslissend voor het jaar van aftrek.

Let op!
Vervoerskosten die een belastingplichtige maakt vanwege zorg, bijvoorbeeld voor bezoek aan een specialist, kunnen sinds 2025 van het inkomen worden afgetrokken tegen een vast bedrag van € 0,23 per km. Daarnaast worden sinds 2025 extra vervoerkosten die een zieke of invalide belastingplichtige maakt ten opzichte van een vergelijkbare, gezonde persoon, bepaald op een vast bedrag van € 925 per jaar.  

Let op!
Ook de parkeer-, veer- en tolgelden komen in aanmerking voor aftrek als u reiskosten maakt voor een zorgbehandeling, maar niet extra als het gaat om het vaste bedrag van € 925 per jaar. Bewaar wel de betalingsbewijzen van deze parkeer-, veer- en tolgelden.  

8. Cluster giften of schenk periodiek

Giften aan goede doelen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Ook voor giften geldt een drempel. Alleen het bedrag aan giften boven deze drempel is aftrekbaar. De drempel bedraagt 1% van het verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten, met een minimum van € 60. Voor giften geldt ook een maximum van 10% van het verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten.

Tip!
Je kan giften over meerdere jaren beter clusteren, zodat je maar één jaar met de drempel te maken hebt. Zijn de giften hoger dan het maximum van 10% van het inkomen, dan is het juist beter om de giften over meerdere jaren te spreiden.

Periodieke giften zijn giften aan goede doelen in de vorm van vaste en gelijkmatige periodieke betalingen die uiterlijk eindigen bij overlijden. Deze giften kan je aftrekken als je gebruikmaakt van een notariële of onderhandse akte van schenking. Hierin moet zijn aangegeven dat de gift over een periode van minstens vijf jaar wordt verstrekt. Voor periodieke giften geldt geen drempel en ook geen maximum. Stel je een onderhandse akte op, dan kan je die downloaden vanaf de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl), zoekterm ‘overeenkomst periodieke giften’. De aftrek van periodieke giften is gemaximeerd tot € 1.500.000 per huishouden per jaar.

Tip!
Schenk periodiek als je geen last wilt hebben van de drempel of het maximum.  

9. Schenk aan (klein)kinderen

Profiteer ook dit jaar nog van de jaarlijkse schenkvrijstelling in de schenkbelasting. Zo kan je in 2025 € 6.713 belastingvrij schenken aan kinderen en € 2.690 belastingvrij schenken aan kleinkinderen of derden.

Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt in 2025 een eenmalige verhoging van het bedrag van € 6.713 tot:

  • € 32.195: vrij te besteden  
  • € 67.064: indien het bedrag gebruikt wordt voor een dure studie.

Tip!
Schenk je nog in 2025, dan vermindert de schenking jouw vermogen in box 3, wat tot een belastingbesparing in 2026 kan leiden. Indien de ontvanger van de schenking het bedrag op 1 januari 2026 nog niet heeft besteed, maakt het wel onderdeel uit van zijn of haar box 3-vermogen.

10. Koop waardevolle zaken voor persoonlijk gebruik nog dit jaar

Alle roerende zaken die je voor persoonlijke doeleinden gebruikt of verbruikt, hoeft je niet op te geven in box 3. Bij roerende zaken kan je denken aan inboedel, een auto, boot of caravan, maar bijvoorbeeld ook aan juwelen of een duur horloge. Ben je van plan binnenkort een dure aankoop te doen, dan kan dit een belastingbesparing opleveren in box 3. Dit is vooral het geval als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. 

11. Beleg in 2026 nog groen in box 3

Maak in 2026 nog gebruik van de vrijstelling en de heffingskorting voor groene spaartegoeden en beleggingen. Hiervoor moet je op de peildatum 1 januari 2026 het groene spaartegoed en/of de groene beleggingen in bezit hebben. De vrijstelling bedraagt in 2026 nog maximaal € 26.312. Bij fiscale partners, dan bedraagt de vrijstelling gezamenlijk het dubbele (€ 52.624). Ook een minderjarig kind heeft zelfstandig recht op deze vrijstelling. Het minderjarige kind moet daarvoor wel zelf aangifte inkomstenbelasting doen.  

Let op!
Met ingang van 2027 wordt de vrijstelling voor groene spaartegoeden en beleggingen sterk verlaagd naar € 200. In 2028 wordt de vrijstelling helemaal afgeschaft. 

12. Kijk uit met peildatumarbitrage

Onder het huidige box 3-systeem zijn er drie inkomenscategorieën met elk hun eigen fictieve rendement. Voor 2026 gelden de volgende forfaits:

  • Bank- en spaartegoeden: 1,44% (voorlopig)
  • Overige bezittingen: 7,78%
  • Schulden: 2,62% (voorlopig)

De samenstelling van het vermogen – en daarmee de box 3-heffing – wordt eens per jaar, op 1 januari, vastgesteld. Door de verschillende rendementen op de verschillende categorieën is het aanlokkelijk om op de peildatum de samenstelling van het vermogen tijdelijk te wijzigen. Dat wordt peildatumarbitrage genoemd.

Om dat tegen te gaan, is er antimisbruikwetgeving. Die ziet op twee verschillende situaties:

  • Overige bezittingen worden vóór 1 januari omgezet in banktegoeden en na 1 januari weer ingewisseld voor overige bezittingen (hoeft niet exact dezelfde soort bezitting te zijn);
  • Vóór 1 januari wordt een schuld aangegaan, het geld wordt op een bankrekening gezet en na 1 januari wordt de lening daarmee weer afgelost.

Als tussen het heen en weer wisselen minder dan drie maanden verstrijkt, wordt de transactie die heeft plaatsgevonden vóór 1 januari geacht niet te hebben plaatsgevonden. Dit geldt niet als er een zakelijke reden kan worden aangetoond. Wees daarom bedacht op deze maatregel, want soms kan het onbedoeld plaatsvinden en vervelende consequenties hebben. 

13. Lager tarief en hogere vrijstelling niet-erkend kind in Successiewet 

Biologische niet-erkende kinderen krijgen vanaf 2026 voor de schenk- en erfbelasting dezelfde rechten als ‘gewone’ kinderen. Op deze manier wordt voorkomen dat biologische, niet-erkende kinderen over een schenking of erfenis meer belastging moeten betalen dan gewone kinderen. De voorgestelde wetswijziging volgt op een arrest van de Hoge Raad waarin werd geoordeeld dat dit verschil tussen biologische niet-erkende kinderen en gewone kinderen in strijd is met het recht.  

Biologische niet-erkende kinderen konden de vrijstelling en het lagere tarief al claimen met een beroep op de hardheidsclausule. Dit is vanaf 2026 niet meer nodig, maar wel is vereist dat via een DNA-test wordt aangetoond dat de ontvanger van de gift of erfenis een biologisch kind is van de schenker of erflater.  

14. Houd rekening met vermogenstoets toeslagen en eigenbijdrage Wlz.

Lagere inkomens hebben vaak recht op een of meer toeslagen. We kennen de zorgtoeslag, de huurtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Voor alle toeslagen, behalve de kinderopvangtoeslag, geldt een zogenaamde vermogenstoets. Dit betekent dat je geen recht hebt op de toeslag als het vermogen te groot is. De toetsingsdatum is 1 januari.

Voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget geldt voor 2024 een toetsingsvermogen van maximaal € 140.213. Heb je een partner, dan geldt een maximum van € 177.301.

Voor de huurtoeslag geldt een maximumvermogen van € 36.952 (respectievelijk € 73.904 als je een partner hebt). Voor de huurtoeslag mag ook een medebewoner niet méér dan € 36.952 aan vermogen hebben. De genoemde maxima zullen voor het jaar 2025 iets hoger liggen.

Tip!
Heb je een vermogen rond de genoemde maxima én recht op een of meer toeslagen, dan kan het raadzaam zijn het vermogen te verminderen door bijvoorbeeld een deel van de hypotheek af te lossen of een geplande, grotere aankoop naar voren te halen. Ook kan het voor ondernemers raadzaam zijn om binnen de fiscale mogelijkheden minder vermogen uit het bedrijf naar privé over te brengen, of juist privévermogen naar het bedrijf over te brengen. 

Vragen? Neem contact op

Contact

Drs. Natasja Groenink - van der Voort
drs. Natasja Groenink - van der Voort
  • Belastingadviseur
Renzo van der Ham 6
mr. Renzo van der Ham
  • Loonheffingsspecialist
Marco de Weerd 1
mr. Marco de Weerd
  • Adviseur omzetbelasting
Marc Kamermans
mr. Marc Kamermans
  • Belastingadviseur

Deel dit artikel