1. In 2025 nog dividend uitkeren of juist niet?
In box 2 wordt belasting geheven over voordelen uit aanmerkelijk belang, zoals dividenduitkeringen aan de aandeelhouder in privé. In box 2 gelden een laag en een hoog tarief. Deze tarieven wijzigen niet en blijven dus respectievelijk 24,5% en 31%. De grens tussen het lage en hoge tarief wordt iets verhoogd voor inflatie en gaat in 2026 naar € 68.843 (was € 67.804 in 2025).
Fiscale partners profiteren twee keer van de eerste lage schijf. Dat betekent dat een dividenduitkering van € 135.608 in 2025 volledig belast wordt tegen het lage tarief van 24,5%. In 2026 loopt deze grens op tot € 137.686.
Tip!
Wil je dit jaar nog een dividenduitkering doen? Keer dan uit tot het maximum van de eerste schijf: € 67.804 of € 135.608 als je een fiscaal partner hebt.
Let op!
Vraag tijdig een voorlopige aanslag inkomstenbelasting aan voor het ontvangen dividend om de heffing van belastingrente te voorkomen. Daarnaast beïnvloeden dividenden de algemene heffingskorting, jouw vermogen in box 3 en eventuele excessieve leningen. Overleg daarom altijd met je fiscaal adviseur of het voordelig is om nu dividend uit te keren.
Tip!
Heeft jouw partner geen eigen inkomen? Dan kan het voordelig zijn om het dividendinkomen in de aangifte inkomstenbelasting aan jouw partner uit te keren, zodat de algemene heffingskorting optimaal wordt benut.
2. Voorkom belastingrente: verzoek om een voorlopige aanslag
Over de aanslag vennootschapsbelasting 2025 rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2026 een rente van nu nog 9% (de rente in 2026 is nog niet bekend). Deze belastingrente kan voorkomen worden door tijdig een voorlopige aanslag aan te vragen. Controleer dus of de voorlopige aanslag juist is. Is de aanslag te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan.
Tip!
Er lopen verschillende procedures over de hoogte van de belastingrente. Krijg je dus onverhoopt te maken met belastingrente op een (voorlopige) aanslag? Dan kan je meedoen aan de massaalbezwaarprocedure hiertegen. Het is dan wel nodig om tijdig (binnen zes weken) individueel bezwaar aan te tekenen tegen de aanslag, waarna vervolgens de uitkomst van de proefprocedure(s) kan worden afgewacht. Onze adviseurs kunnen hierbij helpen.
3. Maak gebruik van het lage VPB-tarief
De eerste schijf van de vennootschapsbelasting kent een tarief van 19% en geldt voor een winst tot € 200.000. Valt de winst van de bv dit jaar hoger uit dan € 200.000, dan is het vaak voordeliger om ondernemingskosten, indien mogelijk, zo veel mogelijk in de tijd naar voren te halen en opbrengsten uit te stellen. Denk bijvoorbeeld aan de kostenegalisatiereserve, de herinvesteringsreserve, voorzieningen en aan vervroegd afschrijven. Op deze manier blijft de winst dit jaar wellicht slechts belast tegen een tarief van 19% in plaats van 25,8%.
Tip!
Wijkt de winst af van de verwachtingen, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag VPB aan. Hiermee voorkom je de betaling van belastingrente, terwijl je bij een teruggave voorkomt dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst. Houd er rekening mee dat de belastingrente voor de vennootschapsbelasting 9% bedraagt.
4. Is verbreking van de fiscale eenheid voor de VPB gunstig
Een fiscale eenheid betaalt vennootschapsbelasting over het geheel van winsten van de gevoegde bv’s. De fiscale eenheid kan één keer gebruik maken van het lage tarief van 19% over de eerste € 200.000 winst. Wanneer de fiscale eenheid wordt verbroken kan elke bv voor zich het tariefsopstapje benutten. Dit kan maximaal € 13.600 (6,8% van € 200.000) voordeel opleveren per aparte bv.
Let op!
Het verbreken van een fiscale eenheid voor de VPB kan niet met terugwerkende kracht plaatsvinden. Als verbreking per 2025 gewenst is, moet het verzoek hiertoe vóór 1 januari 2025 zijn ontvangen door de Belastingdienst.
Weeg alle voor- en nadelen van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting goed af voor je besluit tot verbreking over te gaan. Wees ook alert op mogelijke onbedoelde gevolgen bij verbreking. Zo kan wellicht belasting verschuldigd worden over vermogensverschuivingen tussen de bv’s in de afgelopen zes jaar.
5. Optimaliseer (kleinschaligheids)investeringsaftrek (KIA)
Ondernemers hebben recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen (KIA). Er geldt wel een aantal voorwaarden, waaronder een minimum investeringsbedrag van € 2.901 en een maximum van € 387.580 (2025). De KIA krijg je bovendien alleen voor investeringsgoederen waarop je moet afschrijven. Dit betekent dat het bedrijfsmiddel minstens € 450 moet kosten. Investeer je in 2025 in totaal dus tussen € 2.901 en € 392.230 aan bedrijfsmiddelen die ieder minstens € 450 kosten, dan heb je recht op de KIA.
Rondom de investeringsaftrek is er een aantal zaken om rekening mee te houden: het moment van het aangaan van investeringsverplichtingen (geven opdracht, ondertekening offerte e.d.), in combinatie met de tabel van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Het percentage aan aftrek is in 2025 het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.900 en € 70.602 (28%). Het plannen en – voor zover mogelijk – het spreiden van investeringsverplichtingen loont vaak de moeite.
Let op!
Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de KIA. Zo zijn bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 uitgesloten, maar ook uitgesloten zijn bijvoorbeeld goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer. Bedrijfsmiddelen die voor 70% of meer zijn bestemd voor de verhuur, zijn ook uitgesloten.
Tip!
Zit je dit jaar qua investeringen net onder de minimumgrens van € 2.901, dan kan het lonend zijn een voorgenomen investering iets te vervroegen, zodat je toch voor de KIA in aanmerking komt. Het kan zomaar 28% KIA opleveren over het totaal aan investeringsverplichtingen. Zit je daarentegen net boven het maximum van € 392.230, dan kan het juist lonend zijn een voorgenomen investering uit te stellen tot 2026.
Om de investeringsaftrek ook daadwerkelijk in de aangifte inkomstenbelasting 2025 mee te mogen nemen, moet het bedrijfsmiddel in gebruik genomen zijn in 2025 óf er moet voldoende aanbetaald zijn. Anders schuift de aftrek door naar latere jaren. Afhankelijk van de verwachte winsten kan het aantrekkelijk zijn nog in 2025 een aanbetaling te doen. Let daarbij wel op risico’s bij faillissement van de leverancier.
Let op!
Investeer je in meer dan één onderneming? Dan moet per onderneming apart de KIA worden berekend. Dit pakt meestal voordelig uit. Een investering van bijvoorbeeld € 100.000 in één onderneming levert namelijk minder KIA (€ 19.769) op dan twee investeringen van € 50.000 in twee aparte bedrijven (€ 28.000).
Let op!
Betaal in ieder geval 25% van een nog niet in gebruik genomen investering binnen twaalf maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel. Doe je dit niet, dan komt de hele investeringsaftrek te vervallen (tenzij sprake is van overmacht).
Heb je in de afgelopen vijf jaar (dus in de periode tussen 2021 en 2025) gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoop je het bedrijfsmiddel weer of ruil je het in, dan krijg je mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor een gedeelte van de aftrek moet worden terugbetaald. Houd hier rekening mee en wacht, voor zover mogelijk, met de desinvestering.
Let op!
Soms mag je bedrijfsmiddelen willekeurig afschrijven, zoals bedrijfsmiddelen waarvoor VAMIL is verkregen. Heb je deze bedrijfsmiddelen nog niet in gebruik genomen, dan kan je toch willekeurig afschrijven over maximaal het bedrag dat in het jaar van investeren is betaald.
6. Vorm een herinvesteringsreserve (HIR) voor een verkocht bedrijfsmiddel
Heb je bedrijfsmiddel verkocht en daarbij een boekwinst behaald, dan kan je de belastingheffing over de boekwinst uitstellen door deze te reserveren in een herinvesteringsreserve (HIR). Voorwaarde is dat je een vervangingsvoornemen hebt en houdt voor minimaal het bedrag van de verkoopprijs. Het vervangingsvoornemen kan je aannemelijk maken door bijvoorbeeld offertes aan te vragen en advies in te winnen over een vervangend bedrijfsmiddel. De HIR blijft gedurende maximaal drie jaar na het jaar waarin het bedrijfsmiddel is verkocht in stand. Investeer je binnen deze termijn in een ander bedrijfsmiddel, dan boek je de HIR af op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel. Investeer je niet tijdig in een ander bedrijfsmiddel, dan valt de HIR aan het einde van het derde jaar in de winst.
Let op!
Het vormen van een HIR is niet altijd voordelig, met name als in de toekomst over de winst een hoger belastingtarief van toepassing is.
Voor bedrijfsmiddelen die niet of in meer dan tien jaar worden afgeschreven, zoals vastgoed, geldt een extra voorwaarde. Daarbij moet het vervangende bedrijfsmiddel in de onderneming namelijk dezelfde bedrijfseconomische functie vervullen als het verkochte bedrijfsmiddel. Zo mag een pand in eigen gebruik niet vervangen worden door een verhuurd pand en vice versa. Het is wel toegestaan om deze HIR aan te wenden voor investeringen op bedrijfsmiddelen die in maximaal 10 jaar worden afgeschreven.
7. Laat de HIR niet verlopen
Laat de termijn voor in het verleden gevormde HIR niet verlopen. Een HIR die in 2022 is gevormd, moet nog vóór 31 december 2025 benut worden. Doe je dat niet, dan valt de HIR vrij en ben je hierover belasting verschuldigd. Investeer daarom op tijd!
Er bestaan twee uitzonderingen op de termijn van drie jaar waarbinnen je moet herinvesteren:
- De eerste is als vanwege de aard van het bedrijfsmiddel meer tijd nodig is. Denk bijvoorbeeld aan de investering in een chemische fabriek waarvoor diverse vergunningen nodig zijn.
- De tweede uitzondering is van toepassing als er bijzondere omstandigheden zijn waardoor de aankoop is vertraagd. Er moet in dat geval wel op zijn minst een begin van uitvoering met de aankoop gemaakt zijn. Ook moeten de vertragende factoren aannemelijk gemaakt worden. Een voorbeeld hiervan is de weigering van een gemeente om een bouwvergunning af te geven, waardoor de geplande investering moest worden uitgesteld.
8. Giftenaftrek vennootschapsbelasting
In de vennootschapsbelasting bestaat een regeling voor giftenaftrek. Deze aftrek bedraagt maximaal 50% van de winst tot een maximum van € 100.000.
In beginsel kan een gift door de bv gezien worden als behoeftebevrediging van de aandeelhouder(s) natuurlijke personen. Dit zou dan leiden tot een verkapte dividenduitkering die is belast met dividendbelasting en inkomstenbelasting. Sinds 2025 worden giften boven het maximale aftrekbare bedrag belast met dividendbelasting en inkomstenbelasting bij de dga. Voor giften tot het maximale bedrag van € 100.000 is goedgekeurd dat dit niet leidt tot een verkapte dividenduitkering. Hierover is dus geen dividend- en inkomstenbelasting verschuldigd.
Tip!
Overweeg je een gift aan een ANBI te doen vanuit de bv boven het maximaal aftrekbare bedrag? Overweeg dan de gift te vervangen voor een bedrag aan sponsoring of reclame. Dergelijke uitgaven waar een tegenprestatie tegenover staat, zijn onder voorwaarden geen gift en daarom gewoon aftrekbaar van de winst.
9. Ken jezelf een lager gebruikelijk loon toe
Een dga moet zichzelf een gebruikelijk loon toekennen. Dit is minimaal het hoogste van de volgende drie bedragen:
- 100% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
- het hoogste loon van de overige werknemers van de bv of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen);
- € 56.000.
Ook het salaris van een eventuele mede-dga telt mee bij de bepaling van het hoogste loon van de overige werknemers. Wel is ook dan tegenbewijs mogelijk als het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is.
Het gebruikelijk loon kan onder voorwaarden lager worden vastgesteld dan € 56.000. Er geldt namelijk een tegenbewijsregeling voor de hoofdregel. Om het loon lager dan € 56.000 vast te stellen, moet je aannemelijk maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 56.000. Lukt dat niet, dan bedraagt het gebruikelijk loon minimaal € 56.000.
Uitzonderingen:
Starters mogen maximaal drie jaar lang uitgaan van een lager loon als de bv het gebruikelijk loon door het opstarten van de onderneming niet kan betalen, bijvoorbeeld omdat er veel is geïnvesteerd of de bv een lage cashflow heeft. Daarnaast mogen ook structureel verlieslijdende bv’s aan de dga een lager gebruikelijk loon toekennen.
Let op!
In bovenstaande situaties kan zelfs een gebruikelijk loon worden toegekend dat lager is dan het minimumloon als hiervoor zakelijke gronden bestaan. Dit is bijvoorbeeld het geval als de continuïteit van een bv in gevaar komt.
10. Verminder gebruikelijk loon met kostenvergoedingen en auto van de zaak
Kostenvergoedingen tellen, mits deze individualiseerbaar zijn, mee voor het gebruikelijk loon. Daardoor hoef je minder brutoloon toe te kennen en betaal je als dga minder belasting in box 1.
Het maakt niet uit of de kostenvergoedingen belast of onbelast zijn. Denk bijvoorbeeld aan een onbelaste vergoeding voor maaltijden of reiskosten. Ook de bijtelling vanwege privégebruik van de auto van de zaak telt mee voor het gebruikelijk loon. Bij een auto van bijvoorbeeld € 60.000 en een bijtelling van 22%, kan het brutoloon dus € 13.200 (€ 60.000 x 22%) lager worden vastgesteld.
11. Beoordeel omvang schulden aan de bv - excessief lenen
Leen je als dga op 31 december 2025 meer dan € 500.000 van jouw eigen bv? Dan wordt het bedrag daarboven beschouwd als belast inkomen in box 2 van de inkomstenbelasting (excessief lenen). Dit is ook van toepassing op leningen aan de partner of kinderen van de aanmerkelijkbelanghouder. Leningen voor de eigen woning zijn onder voorwaarden uitgezonderd.
Het is dus van belang om een inschatting te maken van de hoogte van de schulden aan de bv op 31 december 2025. Wanneer deze schulden naar verwachting hoger zijn dan € 500.000, dan kan samen met jouw adviseur bekeken worden welke actie in jouw geval fiscaal het meest voordelig is.
Let op!
Net als Box 3 is het excessief lenen mogelijk in strijd met Europees recht.
Overleg met jouw adviseur of het in jouw geval voordelig is om bezwaar te maken. Doordat er in 2023 een lager tarief van toepassing was dan in 2024 en 2025, is dit niet altijd het geval.
Wil je bezwaar maken, doe dit dan wel binnen 6 weken na dagtekening van de aanslag!
Let op!
Eigenwoningleningen bij de bv waarop een hypotheek is gevestigd tellen niet voor de berekening van de maximale schuld voor het excessief lenen. Schakel tijdig de notaris in voor het vestigen van een hypotheek, zodat op de peildatum van 31 december 2025 de eigenwoningschuld buiten het excessief lenen valt. Voor eigenwoningschulden bij de bv die reeds op 31-12-2022 waren afgesloten, geldt deze hypotheekeis niet. Dit is anders als een schuld van de bank is overgesloten naar de bv.
12. Profiteer nog van de bedrijfsopvolgingsregelingen
Bij de schenking van een onderneming kan gebruik worden gemaakt van de bedrijfsopvolgingsregelingen in de inkomstenbelasting (DSR) en de schenk- of erfbelasting (BOR). Deze regelingen zorgen ervoor dat belastingheffing geen belemmering vormt voor de continuïteit van het bedrijf. Zo kan de onderneming fiscaal vriendelijk worden overgedragen aan de volgende generatie.
Eind vorig jaar zijn een aantal wijzigingen aangenomen die ingaan per 1 januari 2026:
- Herstructureringen
Herstructureringen binnen de bezitstermijn of voortzettingstermijn zorgen vanaf 2026 niet meer voor een reset van de termijn, mits het eigendomsbelang niet wijzigt. Dit geeft meer flexibiliteit bij aanpassingen in de bedrijfsstructuur. - Ter beschikking gestelde onroerende zaken
Wordt samen met aandelen ook een pand overgedragen dat ter beschikking is gesteld aan de onderneming, dan geldt de BOR over de waarde van het pand minus de bijbehorende schuld. - Behandeling van hybride aandelen
Aandelen met zowel preferente als gewone kenmerken worden opgesplitst. Alleen het niet-preferente deel kan in principe onder de BOR/DSR vallen. Het preferente deel valt er buiten, behoudens bijzondere gevallen. - Rollatorinvesteringen
Het vlak voor overlijden omzetten van beleggingen in ondernemingsvermogen wordt beperkt. Wanneer een ondernemer op oudere leeftijd een onderneming begint, wordt de bezitstermijn voor de BOR verlengd met zes maanden per jaar dat de ondernemer ouder is dan de AOW-leeftijd, plus twee jaar. - Dubbel-BOR-constructies
De mogelijkheden om de BOR meerdere keren toe te passen op dezelfde onderneming worden beperkt.
Tip!
Wil je jouw bedrijf op korte termijn schenken en daarbij gebruikmaken van de BOR of DSR? Neem dan tijdig contact op met je adviseur om te bekijken welke mogelijkheden er zijn.
13. Vraag tax credit aan voor box 2-verliezen
Een verlies in box 2 is verrekenbaar met positieve inkomsten in box 2 in het voorafgaande jaar of in de zes jaren na het verliesjaar. Bij beëindiging van het box 2-bezit met een verlies, zal doorgaans geen verliesverrekening mogelijk zijn. Op z’n vroegst over het tweede jaar waarin geen box 2-bezit meer bestaat, kan daarom op verzoek het box 2-verlies worden omgezet in een zogenaamde tax credit. Die tax credit kan worden verrekend met de inkomstenbelasting die is verschuldigd in box 1.
In het verzoek kan worden aangegeven met de box 1-belasting van welk jaar de tax credit moet worden verrekend. Dat kan een jaar zijn waarover de aanslag nog niet is vastgesteld, maar het kan ook via een ambtshalve vermindering over een ouder jaar (maar niet ouder dan 5 jaar). Dit is van belang, omdat het box 2-tarief met ingang van 2024 is gewijzigd. Als verrekening vanaf 2024 plaatsvindt, bedraagt de tax credit 24,5%. Over eerdere jaren bedraagt deze nog 26,9%. Vraag de tax credit daarom tijdig aan.
Tip!
De tax credit wordt alleen optimaal benut als er voldoende inkomstenbelasting in box 1 is verschuldigd. Het is fiscaal niet voordelig als heffingskortingen daardoor verdwijnen. Het is ook mogelijk de tax credit deels aan te vragen en deels door te schuiven naar de toekomst.
Vragen? Neem contact op
Contact
- Belastingadviseur
- Loonheffingsspecialist
- Adviseur omzetbelasting
- Belastingadviseur