I Stock 854559934

Prinsjesdag 2024: de belangrijkste veranderingen voor particulieren

Prinsjesdag

Van belastingverlagingen tot verhoogde toeslagen voor particulieren: het Belastingplan 2025 belooft verbeteringen in de financiële situatie van middeninkomens. Deze maatregelen zijn gericht op het verlichten van de financiële lasten en het versterken van de koopkracht. Ontdek hier wat het Belastingplan 2025 voor particulieren in petto heeft. 

Tarieven box 1

De belastingheffing over inkomen uit werk en woning wordt op de volgende punten aangepast: 

  • Per 1 januari 2025 wordt een extra, verlaagde eerste schijf in box 1 geïntroduceerd. Dit zorgt voor een gerichtere lastenverlichting bij middeninkomens. Het tarief in deze eerste schijf daalt van 36,97% (2024) naar 35,82% (2025). Het tarief van de tweede schijf bedraagt 37,48%. De grens van de derde schijf start op € 76.817 (2025) en is daarmee € 1.298 hoger dan in 2024. Het hoogste tarief in box 1 blijft 49,5%.  
  • De grens van de derde schijf is in 2025 niet volledig geïndexeerd. Hierdoor vallen belastingplichtigen eerder in de derde schijf.

Let op! 
Val je in het laagste tarief, dan krijg je ook aftrek (bijvoorbeeld hypotheekrente) tegen het laagste tarief. Deze aftrek wordt naar het nu lijkt afgetopt op het tarief van 37,48% in de tweede schijf. 

Verhoging arbeidskorting

De arbeidskorting wordt met € 67 verhoogd voor de lagere en middeninkomensgroepen. Werkenden met een salaris tot bijna € 44.000 gaan er hierdoor op vooruit. 

Box 3 – Sparen en beleggen 

Vooralsnog wordt vanaf 2027 het daadwerkelijke rendement in box 3 belast. Tot die tijd blijven fictieve rendementen het uitgangspunt.  

Het heffingsvrij vermogen in box 3 wordt verhoogd met € 684 naar € 57.684 per persoon. In 2025 blijft het tarief 36%.

Op Prinsjesdag is ook een update over het rechtsherstel gepubliceerd. Hieruit volgt dat wanneer over 2019 een aanslag is opgelegd waarin rechtsherstel is geboden naar aanleiding van het Kerstarrest er  in 2024 een verzoek tot ambtshalve vermindering moet worden ingediend. Wanneer niet voor het eind van het jaar een verzoek tot ambtshalve vermindering wordt gedaan, is het niet mogelijk om later de aanslag over 2019 verder te verlagen naar het werkelijk rendement. 

De Belastingdienst legt nu ook definitieve aanslagen op voor het jaar 2021. Wij adviseren om tot behoud van rechten ook tegen deze aanslagen formeel bezwaar te maken.  

Afschaffen Inkomensafhankelijke combinatiekorting uitgesteld tot 2027

De Inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) is een heffingskorting voor alleenstaande ouders of de minstverdienende partners die werk en zorg voor jonge kinderen combineren. Per 1 januari 2025 zou deze heffingskorting afgeschaft worden. Dit is uitgesteld tot 2027. 

Kindgebonden budget

Vanaf 1 januari 2025 wordt het kindgebonden budget verhoogd naar € 2.511 (2024: € 2.327). Daarna volgen verdere verhogingen: in 2026 met € 66, in 2027 met € 64 en in 2028 opnieuw met € 66. 

Afbouw heffingskorting

In 2024 bedraagt de maximale algemene heffingskorting € 3.362. Deze korting wordt geleidelijk minder naarmate het inkomen toeneemt, beginnend bij een inkomen van € 24.813. Vanaf 2025 is de afbouw van de algemene heffingskorting niet alleen gebaseerd op het inkomen uit werk en woning, maar ook op het verzamelinkomen. Dus ook inkomsten uit aanmerkelijk belang en sparen en beleggen. Dit kan leiden tot een hogere belastingdruk wanneer je inkomsten uit vermogen of aanmerkelijk belang hebt.

Ook wordt de algemene heffingskorting in 2025 verlaagd met € 335. Daarnaast wordt het afbouwpunt van de algemene heffingskorting gekoppeld aan de hoogte van het wettelijk minimumloon. Dit betekent dat de korting sneller afneemt naarmate het inkomen stijgt, wat kan resulteren in een hogere belastingdruk voor hogere inkomens. 

Extra vervoerskosten door ziekte of invaliditeit

De aftrek van extra vervoerskosten door ziekte of invaliditeit wordt in 2025 eenvoudiger. Belastingplichtigen hoeven geen complexe berekeningen meer te maken; voor het bezoeken van een arts, ziekenhuis of apotheek kunnen ze een vast bedrag van € 0,23 per kilometer aftrekken. Het bewaren van bonnen voor bijvoorbeeld benzine, berekenen van de afschrijving van de auto, en dergelijke is niet meer nodig. Voor reiskosten met de taxi of het openbaar vervoer blijven de werkelijke kosten aftrekbaar.
Voor extra vervoerskosten door ernstige ziekte of handicap kan daar bovenop een vast bedrag van € 925 in aftrek gebracht worden. Voorwaarde hierbij wordt dat deze persoon niet meer dan 100 meter zelfstandig kan lopen. Dit kan onder meer worden aangetoond met een gehandicaptenparkeerkaart.

 

Disclaimer
Bij de samenstelling van de teksten is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan.