DGA verkleind

Prinsjesdag 2024: de belangrijkste veranderingen voor ondernemingen en ondernemers

Prinsjesdag

Het Belastingplan 2025 brengt ook voor ondernemers de nodige veranderingen met zich mee. Zo wordt de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting afgeschaft en het tarief in de tweede schijf van box 2 verlaagd. Hieronder vind je een overzicht van de belangrijkste wijzigingen voor ondernemers.

Verlaging van de mkb-winstvrijstelling deels teruggedraaid

Ondernemers die voor de inkomstenbelasting hun winst uit onderneming opgeven, kunnen profiteren van de mkb-winstvrijstelling. Deze vrijstelling is momenteel 13,31% (2024) van de winst. Het vorige kabinet had plannen om de mkb-winstvrijstelling per 1 januari 2025 te verlagen naar 12,03%, maar dit is in het Belastingplan deels teruggedraaid naar 12,7%.

Omdat de mkb-winstvrijstelling lager wordt, betalen ondernemers over een groter deel van hun winst belasting. Ondernemers met de hoogste winsten gaan er het meest op achteruit door deze aanpassing.

Tip!
Stem met jouw adviseur af of ondernemen in de inkomstenbelasting voor jou nog steeds de beste keuze is.

Verlaging zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek is een bedrag dat ondernemers in de inkomstenbelasting mogen aftrekken van hun winst als ze minimaal 1.225 uur hebben gewerkt als ondernemer. De eerder ingezette verlaging van de zelfstandigenaftrek wordt niet gewijzigd, en gaat dus zoals verwacht van € 3.750 (2024) naar € 2.470 in 2025. De jaarlijkse afbouw van de zelfstandigenaftrek leidt uiteindelijk tot een aftrek van € 900 in 2027.

  • Zelfstandigenaftrek (€)
  • 2024
  • 2025
  • 2026
  • 2027
  • 3.750
  • 2.470
  • 1.200
  • 900

Voor starters geldt een verhoging van deze aftrek. Voor ondernemers die AOW-gerechtigd zijn, geldt een verlaging van deze aftrek.

Tweede schijf box 2 verlaagd

Heb je ten minste 5% van de aandelen, winstbewijzen of stemrecht in een vennootschap? Dan ben je aanmerkelijkbelanghouder. De inkomsten die je uit dit belang krijgt (zoals dividend en verkoopopbrengsten), zijn belast in box 2 van de inkomstenbelasting. 

Sinds 1 januari 2024 is niet langer sprake van één tarief in box 2, maar een laag en een hoog tarief. Voor ontvangen dividenden tot € 67.000 geldt in 2024 een tarief van 24,5%. Dit tarief blijft in 2025 gelijk, maar geldt dan voor dividenden tot € 67.804. Het hoge tarief van 33% in 2024 wordt verlaagd naar 31%.

Tarief aanmerkelijk belang in 2025

  • Eerste schijf
  • Tweede schijf
  • Aanmerkelijk belang meer dan (€)
  • -
  • 67.804
  • maar niet meer dan (€)
  • 67.804
  • -
  • Tarief 2025 (%)
  • 24,5
  • 31

Fiscale partners profiteren twee keer van het tarief van de eerste lage schijf, wat betekent dat een dividenduitkering van € 134.000 in 2024 belast wordt tegen het lage tarief van 24,5%. In 2025 geldt het lage tarief van 24,5% bij fiscale partners tot een dividenduitkering van € 135.608.

Tip! 
Wil je dit jaar nog een dividenduitkering doen? Doe dit dan tot het maximum bedrag van de eerste schijf. Dit is maximaal € 67.000 of € 134.000 als je een fiscaal partner hebt. Een hogere dividenduitkering kun je mogelijk beter uitstellen naar 2025, omdat dan 2% minder belasting verschuldigd is.

Let op!
Dividenduitkeringen beïnvloeden ook de algemene heffingskorting, jouw vermogen in box 3 en eventuele excessieve leningen. Het is verstandig om met jouw fiscaal adviseur te overleggen of het echt wel voordelig is om nu dividend uit te keren.

Tip!
Heeft jouw partner geen eigen inkomen? Dan kan het voordelig zijn om dividend uit te keren. Dit dividend kan dan fiscaal aan jouw partner worden toegerekend, zodat de algemene heffingskorting optimaal wordt benut.

Tarieven en schijven vennootschapsbelasting

Aan de tarieven en schijven van de vennootschapsbelasting wordt ook in 2025 niet gesleuteld. Voor ondernemers in de vennootschapsbelasting betekent dit dat je rekening moet houden met dezelfde tarieven en schijven als in 2024, oftewel:

  • Laag tarief
  • Winstgrens
  • Hoog tarief
  • 19%
  • € 200.000
  • 25,8%

Tip!
Is de verwachte winst van een fiscale eenheid hoger dan € 200.000? Dan kun je een tariefvoordeel realiseren als je de fiscale eenheid verbreekt. Dit komt doordat je dan meerdere keren gebruik kunt maken van het opstaptarief. Hoewel het tariefvoordeel eenvoudig te berekenen lijkt, kan het verbreken van de fiscale eenheid onvoorziene nadelen met zich meebrengen die niet tegen het tariefvoordeel opwegen. Bekijk dus op tijd met jouw adviseur of dit voor jou aantrekkelijk is.

Wijzigingen bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling (DSR)

Bij de schenking van ondernemingsvermogen kan je gebruikmaken van fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen in de inkomstenbelasting (DSR) en de schenk- of erfbelasting (BOR). Het doel van deze regelingen is om te voorkomen dat bij de schenking of vererving van ondernemingsvermogen, de belastingheffing bij de continuïteit van de onderneming in gevaar brengt, omdat er onvoldoende liquiditeiten zijn om de belastingheffing te voldoen. Je kunt zo fiscaal vriendelijk de onderneming aan de volgende generatie doorgeven.

In het belastingplan 2024 waren al wijzigingen opgenomen ten aanzien van de BOR/DSR. In het belastingplan 2025 zijn nog meer wijzigingen opgenomen. Deze wijzigingen leiden ertoe dat de regels aan de ene kant worden versoberd en aangescherpt en aan de andere kant worden versoepeld.

Tip!
Overweeg je om jouw bedrijf met toepassing van de BOR te schenken? Dan kan het raadzaam zijn om dit traject te versnellen.

De volgende aanpassingen zijn aangenomen, waar nog sprake is van een voorstel is dat in de tekst opgenomen:

1. Aanpassen vrijstelling in de BOR
De 100%-vrijstelling in de BOR is vanaf 2025 van toepassing op de eerste € 1.500.000 (€ 1.325.253 in 2024) ondernemingsvermogen. Voor het bedrag daarboven wordt de vrijstelling verlaagd van 83% (2024) naar 75% van het ondernemingsvermogen.

2. Afschaffen van doelmatigheidsmarge in de BOR en DSR voor beleggingsvermogen
De 5% doelmatigheidsmarge in de BOR en DSR wordt afgeschaft. Deze doelmatigheidsmarge houdt in dat bij vennootschappen beleggingsvermogen tot 5% van het ondernemingsvermogen toch wordt aangemerkt als ondernemingsvermogen. Voor de BOR gaat deze maatregel in per 1 januari 2025. Voor de DSR zal dit later plaatsvinden. De precieze datum hiervoor is nog niet bekend.

Tip! 
Wil je een onderneming overdragen met aanzienlijke beleggingen? Dan kan het raadzaam zijn om in 2024 al te schenken.

3. Verkorten voortzettingseis en versoepeling van bezitseis
De bezitseis en de voortzettingseis zijn cruciale onderdelen van deze regeling. De bezitseis vereist dat de schenker of erflater een bepaalde periode eigenaar was van de onderneming om gebruik te kunnen maken van de regeling, terwijl de voortzettingseis de ontvanger verplicht de onderneming voor een bepaalde tijd voort te zetten.

Voorgesteld is om de periode te verkorten waarin de nieuwe eigenaar de onderneming moet voortzetten. Deze gaat dan met ingang van 1 januari 2025 van vijf naar drie jaar. Dit zal alleen voor overdrachten vanaf 1 januari 2025 gelden.

Let op! 
Of het handig is de overdracht daarom uit te stellen naar 2025 is afhankelijk van jouw specifieke situatie. Overleg daarom altijd met jouw adviseur wat voor jou wijsheid is.

Verder is voorgesteld om vanaf 1 januari 2026 herstructureringen waarbij de eigendomsverhoudingen niet veranderen, niet als nieuwe bezitstermijn te beschouwen.

4. Dienstbetrekkingseis in de DSR vervalt
Voor toepassing van de DSR is vereist dat de verkrijger minimaal 36 maanden in dienst is geweest van de onderneming. Deze eis komt per 1 januari 2025 te vervallen voor de DSR in box 2. De dienstbetrekkingseis blijft wel gelden voor de DSR voor de onderneming in de inkomstenbelasting (box 1).

5. Toepassing BOR en DSR als de verkrijger minimaal 21 jaar is
Het doel van de BOR/DSR is om reële bedrijfsopvolgingen te faciliteren. Bij een schenking van de onderneming aan zeer jonge kinderen is van een echte bedrijfsopvolging waarschijnlijk geen sprake. Daarom wordt met ingang van 1 januari 2025 een minimumleeftijd ingevoerd van 21 jaar bij schenkingen. Voor de bedrijfsopvolging bij overlijden wordt geen leeftijdsgrens voorgesteld

6. Beperking tot gewone aandelen met minimaal belang van 5%
Het Belastingplan 2025 stelt voor dat vanaf 1 januari 2026 alleen reguliere aandelen met een belang van ten minste 5% van het geplaatste kapitaal in een bv in aanmerking komen voor de BOR/DSR. Dit betekent dat de erflater of schenker een belang van minimaal 5% moet hebben in gewone aandelen om te kwalificeren. Dit mag ook eventueel samen met een partner. Een belang in bijvoorbeeld opties of winstbewijzen kwalificeert vanaf 1 januari 2026 niet langer. Het doel van deze aanpassing is om de bedrijfsopvolgingsregelingen beter af te stemmen op hun oorspronkelijke doel: het faciliteren van echte bedrijfsopvolging zonder dat de bedrijfscontinuïteit wordt bedreigd.

Voor belangen van minder dan 5% maar tenminste 0,5% is een wens om de verwateringsregeling te verruimen in die zin dat de voorwaarde dat sprake moet zijn van tenminste 0,5% komt te vervallen in bepaalde familiesituaties. Daarnaast is een wens om de BOR uit te breiden naar kleinere aandelenbelangen als er samen met de familie een belang is van tenminste 25%. Deze maatregelen zouden ingaan per 1 januari 2025 maar worden nog niet doorgevoerd, aangezien er waarschijnlijk staatssteunrechtelijke bezwaren aanwezig zijn. Hiervoor is daarom eerst goedkeuring gevraagd van de Europese Commissie. 

7. Aanpak van misbruik
Vanaf 1 januari 2026 komen er maatregelen om misbruik van de BOR/BSR te voorkomen, zoals het gebruik van rollatorinvesteringen en de bedrijfsopvolgingscarrousel.

8. Aanpassen definitie preferente aandelen  
Om onduidelijkheden weg te nemen, heeft het kabinet het voornemen om vanaf 1 januari 2026 de definitie van ‘preferente aandelen’ aan te passen.

Voorkoming dubbeltelling excessief lenen bij personenvennootschappen

Heb je ten minste 5% van de aandelen, winstbewijzen of stemrecht in een vennootschap? Dan ben je aanmerkelijkbelanghouder. Leen je als aanmerkelijkbelanghouder meer dan € 500.000 van jouw eigen bv? Dan wordt het bedrag daarboven beschouwd als belast inkomen in box 2 van de inkomstenbelasting. Dit is ook van toepassing op leningen aan de partner of kinderen van de aanmerkelijkbelanghouder. Leningen voor de eigen woning zijn onder voorwaarden uitgezonderd.  

Nemen twee aanmerkelijkbelanghouders deel in een personenvennootschap en verstrekken zij een lening via een gezamenlijke bv? Dan kan een risico op dubbeltelling ontstaan. In het belastingplan is geregeld dat schulden die voortkomen uit verbondenheid van participanten in een samenwerkingsverband niet meetellen voor excessief lenen

Verduidelijking aftrek van huurderslasten

In het belastingplan is een maatregel opgenomen die de aftrek van kosten en lasten van IB-ondernemers verduidelijkt die verband houden met een niet-zelfstandige werkruimte in een woning die tot het ondernemingsvermogen behoort. De kosten en lasten die verband houden met zo’n werkruimte en die in een verhuursituatie door een huurder worden gedragen (huurderslasten), komen niet voor aftrek in aanmerking. Onder die huurderslasten vallen bijvoorbeeld uitgaven voor de inrichting, gas, water en licht.  

Invoering doorschuifregeling aanmerkelijk belang bij zusterfusie

Er geldt een vereenvoudigde procedure voor de zusterfusie (een fusie van twee vennootschappen waarvan alle aandelen worden gehouden door één partij). In deze vereenvoudigde juridische fusie worden van rechtswege geen aandelen toegekend.  

Om belastingheffing bij een fusie te voorkomen was het toekennen van aandelen echter een verplicht onderdeel. Met de nieuwe regeling wordt dit fiscale vereiste losgelaten bij zusterfusies.

Tip! 
Bij een reorganisatie, zoals een fusie of splitsing van besloten vennootschappen (bv’s), zijn er vaak fiscale consequenties. Door aan bepaalde wettelijke voorwaarden te voldoen, kan belastingheffing vaak worden vermeden. Het is daarom van belang om een geplande reorganisatie op tijd te bespreken met een belastingadviseur, die kan helpen om aan de vereisten te voldoen. 

Afschaffen giftenaftrek

Voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2025 wordt de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting afgeschaft. Dit betekent dat vanaf die datum giften vanuit de vennootschap niet meer aftrekbaar zijn van de winst. Giften uit de vennootschap worden daarnaast vanaf 2025 beschouwd als een dividenduitkering aan jou in privé en worden daarmee belast met dividendbelasting en in box 2 van de inkomstenbelasting. Je kan dan, onder voorwaarden, wel gebruikmaken van de giftenaftrek in de inkomstenbelasting.  

Let op! 
Steunt een BV goede doelen door middel van sponsoring of reclame? Dan zijn deze kosten geen giften, maar zakelijke kosten. Deze kosten blijven, net als andere bedrijfskosten, aftrekbaar van de winst. Datzelfde geldt voor uitgaven die worden gedaan in het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.

Let op! 
De giftenaftrek in de inkomstenbelasting blijft in 2025 nog onveranderd. 

Belegging via familiefondsen (fgr), vbi en open cv

Vanaf 1 januari 2025 vervalt de zelfstandige belastingplicht voor de vennootschapsbelasting van open commanditaire vennootschappen (cv’s), vrijgestelde beleggingsinstellingen (vbi’s) en fiscale beleggingsinstellingen (fbi’s) en bepaalde fondsen voor gemene rekening (fgr’s). Dit betekent dat de resultaten en het vermogen van deze entiteiten niet langer zelfstandig belast worden, maar direct toegerekend en belast bij de participanten. Het kabinet heeft gezorgd voor overgangswetgeving om directe belastingheffing te voorkomen.

Let op! 
Het vervallen van de zelfstandige belastingplicht kan directe belastingheffing tot gevolg hebben. Om gebruik te kunnen maken van het overgangsrecht, moet voor het einde van 2024 actie worden ondernomen. Raadpleeg zo snel mogelijk jouw belastingadviseur om de gevolgen te bespreken. Voor sommige acties moet een notaris of bank worden ingeschakeld en dan kun je begin december wel eens al te laat zijn. 

Afwikkeling pensioen eigen bv

Tot 1 juli 2017 was het voor directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) met een aanmerkelijk belang mogelijk om pensioen op te bouwen binnen hun eigen besloten vennootschap (bv). Na deze datum is de opbouw van pensioen in eigen beheer gestopt. Bestaande pensioenen konden worden omgezet in een oudedagsverplichting of behouden blijven zonder verdere bijstortingen.  

Een belangrijk aspect van deze regelgeving is de behandeling van oneigenlijke handelingen, zoals afkoop of zekerheidsstelling, die leiden tot een onzuivere pensioenaanspraak en volledige belastingheffing op dat moment. De navorderingstermijn speelt een cruciale rol: als de inspecteur na het verstrijken van de termijn ontdekt dat er een oneigenlijke handeling heeft plaatsgevonden, kan er geen belasting meer worden geheven. Dit wordt onwenselijk geacht. Daarom wordt bij een zogenaamde ‘oneigenlijke’ handeling een extra heffingsmoment gecreëerd. 

Wijzigingen in de earningsstrippingmaatregel

De earningsstrippingmaatregel is een generieke renteaftrekbeperking in de vennootschapsbelasting. Op basis van deze regeling is rente niet aftrekbaar voor zover het rentesaldo (verschil rente baten en rente lasten) meer bedraagt dan het hoogste van 25% (2024 20%) van de (gecorrigeerde) winst of € 1 miljoen (drempel).

Met ingang van 1 januari 2025 wordt een antimisbruikbepaling ingevoerd, waardoor de drempel van € 1 miljoen niet van toepassing is voor vastgoedlichamen. Dit betekent dat bij een vastgoedlichaam rente niet aftrekbaar is voor zover het rentesaldo meer bedraagt dan 25% van de (gecorrigeerde) winst. Er is sprake van een vastgoedlichaam als de gecorrigeerde bezittingen voor tenminste 70% bestaan uit aan derden verhuurd vastgoed. De regeling is dus niet van toepassing voor vastgoed dat verhuurd is aan een verbonden lichaam of aan een verbonden natuurlijk persoon. 

Aanpassingen liquidatieverliesregeling

Door de deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting is het resultaat dat een Nederlandse belastingplichtige moedervennootschap ontvangt van een dochtervennootschap (onder voorwaarden) vrijgesteld van heffing. Dit betekent dat niet alleen winsten (zoals dividenden en vervreemdingsvoordelen) onbelast zijn, maar ook dat verliezen niet aftrekbaar zijn.

Een uitzondering hierop is een liquidatieverlies op een deelneming dat onder voorwaarden wel aftrekbaar kan zijn. De liquidatieverliesregeling wordt met ingang van 1 januari 2025 op 2 punten aangepast:

1. Wanneer sprake is van een afgewaardeerde vordering op de deelneming, kan dit vanaf 2025 invloed hebben op het opgeofferde bedrag. Het opgeofferde bedrag is van belang om het in aanmerking te nemen liquidatieverlies te bepalen.  
2. In de praktijk is gebleken dat het in bepaalde situaties mogelijk is om een niet-aftrekbaar verkoopverlies om te zetten in een aftrekbaar liquidatieverlies op een onmiddellijk gehouden deelneming. Daarom is een wijziging voorgesteld in de tussenhoudsterbepaling van de liquidatieverliesregeling.

Tip! 
De liquidatieverliesregeling is een complexe regeling. Ben je van plan om een deelneming te liquideren, dan kan jouw belastingadviseur bekijken of een liquidatieverlies aftrekbaar is. 

Aanpassing kwijtscheldingswinstvrijstelling

Een belastingplichtige mag de zogenoemde kwijtscheldingswinstvrijstelling toepassen op winsten die ontstaan als een schuldeiser afziet van het innen van een niet voor verwezenlijking vatbare vordering of recht. De vrijstelling is in beginsel slechts van toepassing voor het deel van de kwijtscheldingswinst dat hoger is dan de te verrekenen verliezen.

Als gevolg van de beperking van de verliesverrekening kan sinds 2022 bij de aanwezigheid van meer dan € 1 miljoen verrekenbare verliezen toch vennootschapsbelasting verschuldigd zijn over de kwijtscheldingswinst. Dit wordt niet wenselijk geacht, omdat dit herstructurering van schulden kan compliceren.  

Met ingang van 1 januari 2025 wordt daarom in gevallen met meer dan € 1 miljoen aan verliezen, de kwijtscheldingswinst volledig vrijgesteld voor zover kwijtscheldingswinst de in het jaar geleden verliezen overtreft.  

Kleineondernemersregeling

Op grond van de kleineondernemersregeling (KOR) kunnen ‘kleine’ ondernemers kiezen voor een btw-vrijstelling op de omzet (zonder recht op aftrek van voorbelasting). De KOR was beperkt tot ondernemers die in Nederland zijn gevestigd. Vanaf 1 januari 2025 wordt de KOR uitgebreid en kan deze ook worden toegepast door ondernemers die in een andere EU-lidstaat zijn gevestigd. Voorwaarde is dat de totale omzet in de EU maximaal € 100.000 bedraagt, inclusief de omzet in Nederland die maximaal € 20.000 mag bedragen.

Nederlandse ondernemers met omzet in een ander EU-land kunnen nu ook de KOR in het andere EU--land toepassen. Voorwaarde hiervoor is ook weer dat de totale omzet in de EU maximaal € 100.000 bedraagt en dat de maximale omzetgrens die geldt in het EU-land niet wordt overschreden.  

Let op! 
Om de KOR toe te kunnen passen, moet je een verzoek doen bij de Belastingdienst en moet je per kwartaal een opgaaf doen van de omzet. 

Aanpassing regels ‘plaats van dienst’ voor virtuele diensten

Culturele, artistieke, sportieve, wettenschappelijke, educatieve of vermakelijkheidsdiensten zijn voor de btw belast daar waar de evenementen/activiteiten feitelijk plaatsvinden. Dit is ongeacht of de afnemer deze evenementen/activiteiten fysiek of virtueel bijwoont.

Per 1 januari 2025 wordt voor virtuele diensten de btw verschuldigd in de lidstaat waar de afnemer (ondernemer of consument) woont of is gevestigd in plaats van waar deze diensten materieel worden verricht.

Disclaimer
Bij de samenstelling van de teksten is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan.

Meer veranderingen naar aanleiding van Prinsjesdag 2024

Bekijk hieronder de belangrijkste veranderingen per thema.