Hoge Raad beslist: Herstelwet en Overbruggingswet box 3 in strijd met het EVRM

De Hoge Raad deed op 6 juni 2024 uitspraak in vijf zaken over de box 3-heffing na invoering van de Wet rechtsherstel box 3, en heeft als volgt beslist.

Shutterstock 2312762467

Het over de jaren 2017-2022 geboden rechtsherstel is niet voldoende als het werkelijk behaalde rendement lager is. Daarnaast is ook de sinds 2023 geldende Overbruggingswet box 3 niet in overeenstemming met het eind 2021 gewezen Kerstarrest.

Het voordeel uit sparen en beleggen wordt namelijk nog steeds bepaald op basis van een forfaitair stelsel wat, gelet op het Kerstarrest bij een lager werkelijk behaald rendement leidt tot een EVRM-schending. Rechtsherstel moet bestaan uit daadwerkelijke benadering van het werkelijke rendement.

Let op! Is het door jou behaalde werkelijke rendement hoger dan het forfaitaire rendement, dan verandert er niets voor jou. De uitspraak van de Hoge Raad kan dus niet tot een hogere aanslag leiden.

Wat houdt werkelijk behaald rendement in?

Gelukkig geeft de Hoge Raad ons ook richting over wat er verstaan moet worden met ‘werkelijk behaald rendement’. Een opsomming:

  • Het gaat om het nominale rendement. Er wordt dus geen rekening gehouden met inflatie.
  • Waardeveranderingen vallen onder het rendement (dus ook ongerealiseerde waardeveranderingen!).
  • Met kosten wordt geen rekening gehouden. Uitzondering hierop betreft rente over box 3-schulden.
  • Er wordt niet over de jaren heengekeken. Met het positieve of negatieve rendement in andere jaren wordt geen rekening gehouden.
  • Het gaat om het gehele vermogen. Je kunt dus niet voor het ene vermogen in box 3 kiezen voor het forfait en voor het andere vermogen uitgaan van werkelijk rendement.
  • Bij een beroep op werkelijk rendement kan er geen heffingsvrij vermogen in mindering worden gebracht.

Rentevergoeding

En hoe zit het dan met het vergoeden van rente over de teruggaaf van de in strijd met het EVRM geheven box 3-belasting? Dat er geen rente wordt vergoed, is niet in strijd met het EVRM. Echter, is het bedrag aan wettelijke rente hoger dan het bedrag van de belastingvermindering in box 3? Dan moet er wél een rentevergoeding gegeven worden. Dit zal zich zeer zelden voordoen.

Wat nu?

Heb je bezwaar gemaakt tegen de aanslag Inkomstenbelasting of is er nog geen aanslag opgelegd?

Dan zal er straks na gegaan moeten worden of het werkelijk behaalde rendement lager is dan het inkomen uit sparen en beleggen, waar in de aanslag rekening mee is gehouden. Is dat het geval? Dan het volgende:

  1. Moet de definitieve aanslag inkomstenbelasting nog worden opgelegd?
    De Belastingdienst zal later dit jaar kenbaar maken hoe het werkelijk rendement kan worden doorgegeven. Wordt er in de tussentijd al een definitieve aanslag opgelegd? Kijk dan extra goed naar box 3 en maak zo nodig bezwaar om jouw rechten te beschermen.
  2. Is het bezwaar tegen een aanslag inkomstenbelasting aangehouden in afwachting op deze uitspraak van de Hoge Raad?
    De Belastingdienst zal later dit jaar naar verwachting kenbaar maken hoe het lagere daadwerkelijke rendement aanvullend kan worden doorgeven.
  3. Is er wel al rechtsherstel geboden?
    (Hiermee bedoelen we ook de situatie waarbij er bezwaar is gemaakt, maar de wettelijke variant het meest voordelig bleef.) Dan maken wij onderscheid naar belastingjaar:
    2017 en 2018: Heb je na het geboden rechtsherstel een verzoek om ambtshalve vermindering ingediend, omdat je het niet eens was met het geboden rechtsherstel? Dan zal de Belastingdienst jou naar verwachting binnenkort vragen om het verzoek nader te onderbouwen.
    Het nu nog indienen van een verzoek over deze jaren is niet meer mogelijk. Wel bestaat de kans dat ook mensen die geen verzoek hebben ingediend toch nog de mogelijkheid krijgen het lagere daadwerkelijk behaalde rendement aan te tonen. Het Ministerie van Financiën (MvF) heeft eerder aangegeven dat zij hier pas duidelijkheid over zouden geven na het nieuwe box 3-arrest van de Hoge Raad. Wij gaan er dan ook vanuit dat er binnenkort van het MvF hier later dit jaar op ingaat.
    2019: Is rechtsherstel geboden, maar ben je het niet eens met de hoogte ervan? Dan heb je tot het eind van 2024 de tijd om een verzoek om ambtshalve vermindering in te dienen. Hierbij verzoek je aan te sluiten bij het door jou daadwerkelijk gemaakte rendement.
    2020-2022: Zie 2019, waarbij je voor 2020 tot eind 2025 hebt, voor 2021 tot eind 2026 en voor 2022 tot eind 2027.

Niet-bezwaarmakers 2017-2020

Heb je destijds niet meegedaan aan het massaalbezwaar voor box 3? De proefprocedures hierover lopen nog. De Hoge Raad zal dus op een later moment beslissen of ook deze groep herstel wordt geboden. Doordat voor deze groep de zogenoemde massaalbezwaarplusprocedure in het leven is geroepen, hoeven zij niets te doen. Bij een voor hen positieve uitspraak van de Hoge Raad liften zij daar automatisch op mee.

Wat blijft nog onbeantwoord?

Het forfait op bank- en spaartegoeden wordt jaarlijks pas na afloop van het jaar vastgesteld. De vraag is echter of dit wel mag. Ontvang je een definitieve aanslag over 2023 met daarin box 3-belasting over (nagenoeg) alleen bank- en spaartegoeden? Wees dan extra alert. Mogelijk komt er nog een oplossing waarbij geen bezwaar aangetekend hoeft te worden. Zolang daar echter geen zekerheid over bestaat, is bezwaar aantekenen de enige manier om jouw rechten veilig te stellen. Zie ook dit artikel.

Heb je vragen over box 3 of kunnen wij hierin iets voor jou betekenen?

Neem contact op met jouw belastingadviseur. Wij staan voor je klaar.

Neem contact op

Contact

Bertjan Ruijter
drs. Bertjan Ruijter

Partner belastingadvies

+31 (0)8 82 02 14 85

Mr. Hans Eppink
mr. Hans Eppink

Partner belastingadvies

+31 (0)5 70 21 93 46

Deel dit artikel