Wat is transfer pricing?
Bij een onderneming met vennootschappen in verschillende landen is de vraag: in welk land betaal je belasting? Landen hebben onderling belastingverdragen afgesloten.
Een belastingverdrag regelt welk land belasting mag heffen en het verdrag wijst het heffingsrecht over bepaalde inkomsten of over winst toe aan het desbetreffende land. Daarnaast zijn er transfer pricing regels opgesteld.
Bij transfer pricing gaat het om het vaststellen van zakelijke verrekenprijzen voor transacties tussen de verschillende vennootschappen van een onderneming. Met transfer pricing wordt bedoeld dat ondernemingen met vennootschappen in verschillende landen zakelijk handelen tussen hun eigen bv’s en intern zakelijke verrekenprijzen in aanmerking nemen.
Op die manier worden er eerlijke handelsprijzen betaald én komt de winst in het land terecht waar deze daadwerkelijk wordt verdiend.
“Uiteindelijk gaat het erom wat je als bedrijf onder de streep moet afrekenen bij de fiscus in de landen waar je zaken doet”, legt belastingadviseur Erwin Morriën uit. “De achterliggende gedachte is dat het verdelen van de heffingsrechten over de verschillende landen is gebaseerd op de werkelijke situatie en niet op een papieren werkelijkheid.”
Wettelijke verplichting voor bedrijven met meer dan € 50 miljoen omzet
Deze internationale afspraken vragen administratief wel het nodige van internationale ondernemingen. Bedrijven met bv’s in verschillende landen en een jaaromzet boven de € 50 miljoen zijn wettelijk verplicht om de stromen van goederen of diensten tussen de verschillende vennootschappen vast te leggen.
Dit moet gebeuren in een zogenaamde master file en local file waarin alle prijsbepalingen vastliggen. “Deze verplichting vloeit voort uit actiepunt 13 van het BEPS-project van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)”, vertelt Erwin Morriën.
“Bij het vastleggen van de stromen bepaal je: wat gebeurt er nu in Nederland en wat gebeurt er in de andere landen en welke marktconforme vergoedingen moeten die functies, activa en risico’s ontvangen als er gehandeld wordt tussen deze ondernemingen.”
Ook bedrijven met een omzet van minder dan € 50 miljoen moeten voldoen aan een onderbouwing van de gehanteerde onderlinge verrekenprijzen tussen hun eigen bv’s.Alleen is de manier waarop dat moet gebeuren vormvrij, volgens de adviseurs van Moore MKW. Zolang men kan aantonen op welke wijze de verrekenprijzen tot stand zijn gekomen, is er voldaan aan de documentatieverplichting.
Complex samenspel tussen voordelen en risico’s
Volgens Rick Ikink, accountant bij Moore MKW, kan het bepalen van de prijzen en de interne prijsbepaling een complex samenspel zijn tussen de wens van ondernemingen om zo veel mogelijk fiscaal voordeel te behalen en de wens om gedoe en discussie met de fiscus achteraf te voorkomen.
Bij bedrijven die bijvoorbeeld vennootschappen hebben in zowel Nederland als Duitsland kan het raadzaam zijn toch nog eens kritisch te kijken of de winst toch niet voor een groter gedeelte in Nederland thuishoort.
“Deze winst belast je natuurlijk liever tegen het (veel) lagere Nederlandse tarief, dan het hogere tarief in Duitsland”. Tegelijkertijd wil je geen discussie met de belastingautoriteiten van beide landen.
Erwin Morriën: “Ik heb pas nog meegemaakt bij een Duits bedrijf die hun documentatie niet goed voor elkaar hadden. Ze kregen voor vijf ton winst een dubbele heffingsaanslag van zowel de Nederlandse als de Duitse fiscus. En doordat de transfer pricing documentatie niet goed op orde was, wilde zowel de Nederlandse als de Duitse belastingdienst die 5 ton in de heffing betrekken.”
Het belang van goede transfer pricing documentatie
Volgens Rick Ikink is er in de praktijk vaak sprake van discussie over de transfer pricing en is de Belastingdienst kritisch. Dit zijn vaak langdurige situaties die soms meerdere jaren kunnen duren. “De fiscus wil niets tekort komen en is daarom ook scherp over de manier waarop transfer pricing tot stand is gekomen.”
Die focus op de juiste manier van transfer pricing maakt het voor internationale bedrijven des te belangrijker om vooraf goede documentatie op te stellen. “Honderd procent voorkomen dat er discussie ontstaat kan niet”, benadrukt Erwin Morriën.
Maar volgens de specialisten is het juist vanwege de complexiteit belangrijk vooraf de documentatie al zo goed mogelijk voor te bereiden en uiterlijk bij het doen van de aangifte VPB aanwezig te hebben in de administratie. Dit is een wettelijke vereiste.
“We krijgen wel eens de vraag: kunnen we die transfer pricing documentatie niet achteraf aanleveren?”, vertelt Rick Ikink. “Maar als je wacht tot de Belastingdienst komt, dan verzwak je je eigen positie. Je kunt beter vooraf anticiperen en je dingen regelen dan achteraf kijken of je het voor elkaar kunt krijgen.”
Processen en transacties in kaart brengen
Om goede transfer pricing documentatie op te stellen moet in kaart worden gebracht hoe alle bedrijfsprocessen eruit zien, welke transacties er plaatsvinden tussen vennootschappen in verschillende landen, welke functies, risico’s en activa er in de verschillende landen aanwezig zijn en welke kostenopslag er vervolgens berekend moet worden voor de intern geleverde diensten en goederen. “Je moet dus vooraf goed inschatten wat er gaat gebeuren binnen je vennootschappen en hoe de interne verrekenprijzen tussen de eigen locaties tot stand komen.
Op basis van zo’n analyse kunnen we een risicoprofiel bepalen”, vertellen de twee specialisten van Moore MKW. Hoe komen we tot een goede verrekenprijs? Wat is de meest geschikte transfer pricing methode voor deze transactie? En welke kostenopslag moeten we hanteren?
Dat zijn veelgestelde vragen als het gaat om transfer pricing. “Bij Moore MKW beschikken wij over software om de transfer pricing documentatie op efficiënte wijze op te stellen voor de klant”, vertelt Erwin Morriën.
Voor het bepalen van die interne verrekenprijzen kan Moore MKW een benchmarkanalyse uitvoeren, waarbij gekeken wordt wat de gemiddelde gangbare tarieven voor kostenopslag zijn in de markt. “Maar je moet ook weten welke kosten je moet vergelijken, of zoals wij vaak zeggen: voor welke functies, risico’s en activa moet je precies voor beloond worden als er onderlinge transacties plaatsvinden tussen je vennootschappen?”
De OESO heeft hiervoor speciale transfer pricing guidelines opgesteld. Onderstaand voorbeeld van het fictieve CreateTV is gebaseerd op de OESO transfer pricing guidelines.
CreateTV in land P is voor 100 procent een dochtermaatschappij van SmartTV Company dat is gevestigd in land N. De lonen in land P zijn zeer laag in vergelijking met die in land N. Op kosten en risico van SmartTV Company zet CreateTV televisietoestellen in elkaar. Alle benodigde componenten, know-how, enzovoort, worden geleverd door SmartTV Company.
De verkoop van de volledig in elkaar gemonteerde toestellen wordt gegarandeerd door SmartTV Company, in het geval de toestellen niet voldoen aan een bepaalde kwaliteitsnorm. Na de kwaliteitscontrole worden de televisietoestellen — op kosten en risico van SmartTV Company — naar distributiecentra van SmartTV Company in verschillende landen gebracht.
De functie van CreateTV kan worden omschreven als loonproductie. De risico's die CreateTV zou kunnen lopen, hebben betrekking op de mogelijke afwijkingen van de overeengekomen kwaliteit en hoeveelheid. De basis voor de toepassing van de cost plus methode zal worden gevormd door alle kosten die in verband staan met het montagewerk.
Hulp nodig bij het opstellen van transfer pricing documentatie?
Wil jij als onderneming hulp bij het opstellen van jouw transfer pricing documentatie? De specialisten van Moore MKW kunnen jou helpen bij het in kaart brengen van jouw bedrijfsprocessen en het bepalen van een interne verrekenprijssystematiek. Neem voor meer informatie contact op met onze adviseurs.
Neem contact op
Contact

