Statuten én uitvoering bepalend bij winstbestemmingseis
De zaak draait om een zorg-bv die in 2015 voldoet aan de zogenoemde winstbestemmingseis: eventuele winst mag uitsluitend worden uitgekeerd aan, kort gezegd, van vennootschapsbelasting vrijgestelde lichamen.
Hoewel de aandeelhouders in dit geval privaat warenzijn en dus niet vrijgesteld, stelt het Hof dat de bv toch aan de eis voldoet. De Belastingdienst betoogt dat winsten in de toekomst, bijvoorbeeld na een statutenwijziging, alsnog naar de private aandeelhouders zouden kunnen vloeien.
Het Hof oordeelt echter dat de statuten correct zijn opgesteld én dat de winst daadwerkelijk aan de juiste doelen is besteed dat er geen aanwijzingen waren dat winsten onjuist zijn aangewend. Daarmee was de zorgvrijstelling is daarom terecht toegepast.
En na 2019? Aangescherpte voorwaarden
Sinds 25 november 2019 zijn de voorwaarden voor de winstbestemmingseis aangescherpt in het zogenoemde ‘Zorgbesluit’. Volgens de staatssecretaris geldt de vrijstelling alleen als winsten kunnen worden uitgekeerd aan een kwalificerende aandeelhouder. Private aandeelhouders vallen daar niet onder.
Het Hof merkt dit beleid in haar uitspraak op, maar doet er geen uitspraak over, omdat de zaak over 2015 gaat. Belangrijk om te weten: het standpunt van de staatssecretaris is een beleidsvisie, geen wet. Het is dus goed mogelijk dat rechters ook voor latere jaren het oordeel van het Hof volgen. De Hoge Raad buigt zich hier nog over, want de staatssecretaris is in cassatie gegaan.
Wat betekent dit voor jou?
De toepassing van de zorgvrijstelling kent strikte statutaire én feitelijke voorwaarden. Controleer of jouw statuten nog voldoen aan de aangescherpte eisen, ook voor jaren na 2019. Wil je weten wat dit voor jouw situatie betekent? Ons Zorgteam denkt graag met je mee.
Neem contact op
Contact
- Belastingadviseur