Eerst beoordeling of recht bestaat op ambtshalve vermindering
Over de vraag of het terecht is dat een verzoek om ambtshalve vermindering van niet-bezwaarmakers wordt afgewezen, wordt geprocedeerd in de zogenoemde massaal-bezwaar-plus-procedure. Daarvoor wordt een selectie gemaakt uit de inmiddels door een aantal niet-bezwaarmakers over een of meer van de jaren 2017 tot en met 2020 ingediende verzoeken om ambtshalve vermindering. Deze selectie vindt door het Ministerie van Financiën, de Belastingdienst en de koepel- en belangenorganisaties gezamenlijk plaats.
Automatische vermindering na positief oordeel Hoge Raad
Als de Hoge Raad in deze procedures oordeelt dat ook niet-bezwaarmakers recht hebben op het in behandeling nemen van hun verzoek om ambtshalve vermindering, zullen de box 3-aanslagen van de gehele groep niet-bezwaarmakers automatisch door de Belastingdienst worden herbeoordeeld. De gehele groep krijgt dan rechtsherstel volgens het wetsvoorstel Wet rechtsherstel box 3. De beoordeling hiervan zal de Belastingdienst dus uit eigen beweging doen. Men hoeft daar zelf niets voor te doen.
Bevestiging ministerie en Belastingdienst
Voorgaande hebben het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst bevestigd in een brief aan de koepel- en belangenorganisaties. Ook staatssecretaris Van Rij bevestigt dit in antwoord op vragen uit de Eerste Kamer. Nu de staatssecretaris dit zowel als wetgever, maar ook als beleidsuitvoerder bevestigt, is het indienen van een verzoek om ambtshalve vermindering voor deze groep niet meer nodig.
Rechtsingang na rechtsherstel, verdere vermindering mogelijk
Verder is bevestigd dat niet-bezwaarmakers na een voor hen positief oordeel nog daadwerkelijk rechtsingang krijgen als zij zich niet kunnen vinden in het automatisch geboden rechtsherstel. Als hun werkelijke box 3-inkomen (waarvan nog niet duidelijk is hoe dat moet worden bepaald) lager is dan volgens het rechtsherstel, kunnen zij, net als de groep bezwaarmakers op dit moment kan, een (nieuw) ambtshalve verzoek om (verdere) vermindering indienen.
Als de Belastingdienst dit verzoek afwijst, kunnen zij in bezwaar gaan en vervolgens in beroep tegen de afwijzing. Dit wordt na een positief oordeel verder uitgewerkt in wet- en regelgeving.
Vergelijkbare termijn
De vijfjaarstermijn voor het doen van een verzoek om ambtshalve vermindering zal voor in ieder geval het belastingjaar 2017 en mogelijk ook al voor 2018 verstreken zijn op het moment dat de niet-bezwaarmakers op basis van de automatische vermindering (na een positief oordeel van de Hoge Raad) de aanslagen krijgen.
De staatssecretaris bevestigt ook dat aan alle niet-bezwaarmakers na een eventueel rechtsherstel een vergelijkbare termijn zal worden geboden om een verzoek om ambtshalve vermindering te doen als de bezwaarmakers gehad hebben. Dit geldt dus ook voor belastingjaren waarvoor de vijfjaarstermijn dan al verstreken is. Daartoe worden al verstreken termijnen met een nieuwe wettelijke regeling specifiek voor deze groep verlengd.
Let op: de groep (wel-) bezwaarmakers die na een voor hen positief oordeel zich alsnog niet kunnen vinden in het automatisch geboden rechtsherstel omdat ze van mening zijn dat hun werkelijke box 3-inkomen (waarvan overigens onduidelijk is hoe dat moet worden bepaald) over de belastingjaren 2017 tot en met 2020 lager is dan volgens het geboden rechtsherstel, dienen binnen 5 jaar een verzoek om (verdere) ambtshalve vermindering in te dienen. Gaat het bijvoorbeeld om de aanslag over 2017 dan moet het verzoek tot vermindering op 31 december 2022 door de Belastingdienst zijn ontvangen.
Gezien de toezeggingen in de brief aan de koepel- en belangenorganisaties, maar vooral ook door de antwoorden van de staatssecretaris van Financiën aan de Eerste Kamer, zien we op dit moment geen reden voor het indienen van verzoeken om ambtshalve vermindering voor de groep niet-bezwaarmakers.