10% van ouderdomspensioen vrij te besteden
Het is de bedoeling dat iedere pensioendeelnemer vanaf 1 januari 2023 de mogelijkheid krijgt om op de pensioendatum maximaal 10% van het ouderdomspensioen ineens uit te laten keren. Na de opname wordt de resterende pensioenuitkering vanzelfsprekend lager. Het bedrag kan pas ‘ineens’ worden opgenomen op de pensioeningangsdatum of in februari volgend op het jaar waarin de AOW-datum wordt bereikt. Het bedrag is vrij besteedbaar en biedt deelnemers de mogelijkheid om keuzes te maken die passen bij hun persoonlijke situatie.
Het voorstel is inmiddels aangenomen door de Eerste Kamer. De nieuwe regeling gaat, een jaar later dan gepland, in 2023 in omdat de keuzemogelijkheid een uitdaging vormt in de uitvoering voor pensioenuitvoerders. Samen met pensioenuitvoerders wordt bekeken hoe de uitvoerbaarheid van de regeling te verbeteren is.
Financiële planning
Volgens Claudia Grimberg-Pont, senior specialist cao en pensioen bij Moore MKW, voorziet deze nieuwe mogelijkheid vanaf januari 2023 zeker in een behoefte. “Het is iets om mee te nemen in de financiële planning. Omdat het vrij besteedbaar is, kan het overal voor gebruikt worden: er kan een deel van de hypotheek mee worden afgelost, maar het kan ook gebruikt worden als er behoefte is aan iets meer financiële speelruimte.”
Volgens de pensioenadviseur van Moore MKW gaat het echter wel om een stukje inkomen dat wordt verzilverd. “Een pensioenuitkering is een stukje inkomen, dus als 10% vrij besteedbaar wordt opgenomen, gaat dat ten koste van de hoogte van de rest van de pensioenuitkering.” Wat daarin een goede keuze is, is afhankelijk van de persoonlijke situatie van deelnemers, volgens de pensioenadviseur.
Verlofsparen en vervroegd uittreden
Vanaf 1 januari 2021 zijn al wel twee andere regelingen ingegaan die zorgen voor meer keuze en flexibiliteit rondom het eerder stoppen met werken. Het gaat om het verlofsparen en de tijdelijke versoepeling van de regeling vervroegde uittreding die het mogelijk maakt voor werknemers om drie jaar eerder te stoppen met werken.
De tijdelijke versoepelingsmaatregel maakt, in specifieke situaties, een einde aan de RVU-heffing: Regeling Vervroegde Uittreding. De versoepeling van de vertrekregeling die is vrijgesteld van een RVU-heffing geldt voor een periode van vijf jaar. Dit betekent dat werkgevers in de jaren 2021 tot en met 2025 een van RVU-heffing vrijgestelde uitkering kunnen toekennen aan werknemers. De hoogte hiervan is wettelijk vastgelegd.
Vanaf 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025 hoeven werkgevers niet te betalen over een RVU-uitkering tot een bedrag dat netto overeenkomt met de AOW. De vertrekregeling moet plaatsvinden in de laatste drie jaar voor de AOW-leeftijd.
Verruiming verlofsparen
Vanaf 1 januari 2021 geldt met terugwerkende kracht ook een vrijstelling van het verlofsparen. Vanaf nu kunnen werknemers belastingvrij 100 verlofweken sparen zonder dat de werkgever daarover loonheffing hoeft af te dragen. Dit was voorheen al het geval bij 50 verlofweken. Met het verhogen van de grens naar 100 weken belastingvrij verlof sparen krijgen werknemers meer mogelijkheden om eerder te stoppen met werken of een sabbatical te nemen.
Meer informatie over cao en pensioen
Heb je vragen of wil je meer informatie? Je kunt als werkgever met al je vragen over cao en pensioen bij onze adviseurs terecht. Zij helpen je graag.