Toepassing van de hoge en lage WW-premie: de regels in 2025

De WW-premie – officieel de premie voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) – is een verplichte bijdrage die je als werkgever betaalt voor je werknemers. Met deze premie verzeker je hen van inkomen bij werkloosheid. Je betaalt de premie volledig zelf, bovenop het brutoloon. De hoogte hangt af van het type arbeidsovereenkomst: bij arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd geldt de lage premie, bij tijdelijke of flexibele arbeidsovereenkomsten de hoge. De premie loopt via de loonadministratie, maar jij bent verantwoordelijk voor de juiste toepassing. 

In 2025 bedraagt de lage WW-premie 2,74% en de hoge premie 7,74%, een verschil van vijf procent. Een voorbeeld: bij een brutoloon van € 2.000 per maand betaal je als werkgever met de lage premie ongeveer € 55. Pas je de hoge premie toe, dan stijgt dat bedrag naar € 155. Dat scheelt € 100 per werknemer per maand. Met meerdere werknemers kan dat al snel oplopen tot duizenden euro’s per jaar.

De lage premie mag je alleen toepassen als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

• De werknemer heeft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
• Er is een vaste arbeidsomvang afgesproken.
• De overeenkomst is schriftelijk vastgelegd, gedagtekend en ondertekend door beide partijen.
• Er is een exemplaar van de arbeidsovereenkomst in de administratie aanwezig.

Daarnaast geldt een tolerantiemarge: de verloonde uren mogen maximaal 30% afwijken van de afgesproken arbeidsomvang. Gaat een werknemer structureel over die grens heen? Dan moet je alsnog de hoge premie toepassen, met terugwerkende kracht over het hele kalenderjaar.  

Let op: onder ‘verloonde uren’ vallen niet alleen de gewerkte uren, maar ook uitbetaalde vakantiedagen, feestdagen en ziektedagen. 

Kun je niet aan alle voorwaarden voor de lage premie voldoen? Dan ben je verplicht de hoge WW-premie toe te passen. De hoge WW-premie geldt in de volgende situaties:

• De werknemer heeft een tijdelijk contract (bepaalde tijd).
• Er is sprake van een oproepovereenkomst, zoals een nul-uren- of min-maxcontract.
• De arbeidsovereenkomst is niet schriftelijk vastgelegd of niet gedagtekend of ondertekend.
• De arbeidsomvang wordt met meer dan 30% overschreden. 

Er zijn drie uitzonderingen waarbij je als werkgever altijd de lage premie mag toepassen:

• BBL-leerlingen: bij een praktijkovereenkomst in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) geldt automatisch de lage premie.
• Jongeren onder de 21 jaar: werken zij gemiddeld minder dan 12 uur per week (52 uur per maand)? Dan mag je de lage premie toepassen, ongeacht de contractvorm.
• Werknemers die een sociale zekerheidsuitkering ontvangen: voor werknemers die naast het loon of in plaats van het loon een sociale zekerheidsuitkering ontvangen die jij als werkgever aan de werknemer betaalt, mag altijd de lage WW-premie worden toegepast ongeacht de contractvorm. 

Let op: zodra de jongere werknemer méér uren verloond krijgt of 21 jaar wordt, moet je overstappen op de hoge premie. In de praktijk zien we dat die aanpassing regelmatig te laat komt.  

Een onjuiste toepassing van de WW-premie kan leiden tot naheffingen of gemiste besparingen. De Belastingdienst controleert hier steeds actiever op. Omdat de premie automatisch via de loonadministratie wordt afgedragen, is het belangrijk dat de gegevens in het systeem kloppen én dat ze goed zijn onderbouwd: met een geldig contract, schriftelijke vastlegging en de juiste instellingen in de administratie.

Kortom, met een goed ingericht personeelsdossier voorkom je fouten en creëer je structurele besparingskansen.