1. Voorkom belastingrente: verzoek om een voorlopige aanslag
Over de aanslag vennootschapsbelasting 2024 rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2025 een rente van 10% (per 2025 wordt dit waarschijnlijk 9%). Deze belastingrente kan worden voorkomen door tijdig een voorlopige aanslag aan te vragen. Controleer dus of de voorlopige aanslag juist is. Zodra de omvang van de winst van de bv op het einde van het jaar min of meer bekend is, is ook duidelijk of het verstandig is om een nieuwe voorlopige aanslag aan te vragen.
Tip!
Wijkt de winst af van de winst in de voorlopige aanslag, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag VPB aan. Hiermee voorkom je dat 10% belastingrente verschuldigd wordt. Bij een teruggave voorkom je hiermee dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.
Let op!
Soms eindigt het boekjaar van een vennootschap al eerder dan op 31 december, bijvoorbeeld bij voeging in een fiscale eenheid. De start van de berekening van belastingrente ligt dan op zes maanden na einde van het boekjaar. Om belastingrente te voorkomen, moet binnen vier maanden na het einde van het boekjaar een (aanvullende) voorlopige aanslag worden aangevraagd. Dat moment kan dus al in 2024 liggen.
2. Mogelijk in 2024 laatste keer giftenaftrek in de bv tot €100.000
Voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2025 wordt de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting afgeschaft. Dit betekent dat vanaf die datum giften vanuit de vennootschap niet meer aftrekbaar zijn van de winst. Giften uit de vennootschap worden daarnaast vanaf 2025 beschouwd als een dividenduitkering aan jou in privé en worden daarmee belast met dividendbelasting en in box 2 van de inkomstenbelasting. Je kan dan, onder voorwaarden, wel gebruikmaken van de giftenaftrek in de inkomstenbelasting.
De giftenaftrek in de inkomstenbelasting blijft in 2025 nog onveranderd.
Tip!
Overweeg je een gift aan een ANBI te doen vanuit de bv? Doe de gift dan uiterlijk 31 december 2024, zodat aftrek in 2024 mogelijk is. Uiteraard moet de bv in 2024 dan wel voldoende winst maken.
Tip!
Kosten waar een tegenprestatie tegenover staat (zoals sponsoring of reclame), blijven gewoon aftrekbaar. Je kan daarom ook besluiten de gift te vervangen door een bedrag ten behoeve van sponsoring of voor het maken van reclame. Op die manier blijft het bedrag aftrekbaar van de winst. Datzelfde geldt voor uitgaven die worden gedaan in het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.
3. Mogelijk in 2025 beperking renteaftrek vastgoedvennootschappen
De earningsstrippingmaatregel is een generieke renteaftrekbeperking in de VPB. Op basis van deze regeling is rente niet aftrekbaar voor zover het rentesaldo (verschil rente baten en rente lasten) meer bedraagt dan het hoogste van 20% van de (gecorrigeerde) winst of € 1 miljoen (drempel).
In de belastingplannen 2025 wordt voorgesteld dat vastgoedlichamen met ingang van 1 januari 2025 geen beroep meer kunnen doen op de drempel van € 1 miljoen. Dit betekent dat bij een vastgoedlichaam rente niet aftrekbaar is voor zover het rentesaldo meer bedraagt dan 25% (2025) van de (gecorrigeerde) winst.
Er is sprake van een vastgoedlichaam als de gecorrigeerde bezittingen voor tenminste 70% bestaan uit aan derden verhuurd vastgoed. De regeling wordt dus niet van toepassing voor vastgoed dat verhuurd is aan een verbonden lichaam of aan een verbonden natuurlijk persoon.
4. Maak gebruik van het lage VPB-tarief
De eerste schijf van de vennootschapsbelasting kent een tarief van 19% en geldt voor een winst tot € 200.000. Valt de winst van de bv dit jaar hoger uit dan € 200.000, dan is het vaak voordeliger om ondernemingskosten, indien mogelijk, zo veel mogelijk in de tijd naar voren te halen en opbrengsten uit te stellen. Denk bijvoorbeeld aan de kostenegalisatiereserve, de herinvesteringsreserve, voorzieningen en aan vervroegd afschrijven. Op deze manier blijft de winst dit jaar wellicht slechts belast tegen een tarief van 19% in plaats van 25,8%.
Tip!
Wijkt de winst af van de verwachtingen, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag VPB aan. Hiermee voorkomt u de betaling van belastingrente, terwijl u bij een teruggave voorkomt dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst. Houd er rekening mee dat de belastingrente voor de vennootschapsbelasting 10% bedraagt.
5. Is verbreking van de fiscale eenheid voor de VPB gunstig
Een fiscale eenheid betaalt vennootschapsbelasting over het geheel van winsten van de gevoegde bv’s. De fiscale eenheid kan één keer gebruik maken van het lage tarief van 19% over de eerste € 200.000 winst. Wanneer de fiscale eenheid wordt verbroken kan elke bv voor zich het tariefsopstapje benutten. Dit kan maximaal € 13.600 (6,8% van € 200.000) voordeel opleveren per aparte bv.
Let op!
Het verbreken van een fiscale eenheid voor de VPB kan niet met terugwerkende kracht plaatsvinden. Als verbreking per 2025 gewenst is, moet het verzoek hiertoe vóór 1 januari 2025 zijn ontvangen door de Belastingdienst.
Weeg alle voor- en nadelen van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting goed af voor je besluit tot verbreking over te gaan. Wees ook alert op mogelijke onbedoelde gevolgen bij verbreking. Zo kan wellicht belasting verschuldigd worden over vermogensverschuivingen tussen de bv’s in de afgelopen zes jaar.
6. Optimaliseer (kleinschaligheids)investeringsaftrek
Ondernemers die investeren hebben recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen (KIA). Er geldt wel een aantal voorwaarden, waaronder een minimum investeringsbedrag van € 2.801 en een maximum van € 387.580 (2024). De KIA krijg je bovendien alleen voor investeringsgoederen waarop je moet afschrijven. Dit betekent dat het bedrijfsmiddel minstens € 450 moet kosten. Investeer je in 2024 in totaal dus tussen € 2.801 en € 387.580 aan bedrijfsmiddelen die ieder minstens € 450 kosten, dan heb je recht op de KIA.
Rondom de investeringsaftrek is er een aantal zaken om rekening mee te houden: het moment van het aangaan van investeringsverplichtingen (geven opdracht, ondertekening offerte e.d.), in combinatie met de tabel van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Het percentage aan aftrek is in 2024 het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.800 en € 69.765. Het plannen en – voor zover mogelijk – het spreiden van investeringsverplichtingen loont vaak de moeite.
Let op!
Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de KIA. Zo zijn bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 uitgesloten, maar ook uitgesloten zijn bijvoorbeeld goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer. Bedrijfsmiddelen die voor 70% of meer zijn bestemd voor de verhuur, zijn ook uitgesloten.
Tip!
Zit je dit jaar qua investeringen net onder de minimumgrens van € 2.801, dan kan het lonend zijn een voorgenomen investering iets te vervroegen, zodat je toch voor de KIA in aanmerking komt. Het kan zomaar 28% KIA opleveren over het totaal aan investeringsverplichtingen. Zit je daarentegen net boven het maximum van € 387.580, dan kan het juist lonend zijn een voorgenomen investering uit te stellen tot 2025.
Om de investeringsaftrek ook daadwerkelijk in de aangifte VPB 2024 mee te mogen nemen, moet het bedrijfsmiddel in gebruik genomen zijn in 2024 óf er moet voldoende aanbetaald zijn. Anders schuift de aftrek door naar latere jaren. Afhankelijk van de verwachte winsten kan het aantrekkelijk zijn nog in 2024 een aanbetaling te doen. Let daarbij wel op risico’s bij faillissement van de leverancier.
Let op!
Betaal in ieder geval 25% van een nog niet in gebruik genomen investering binnen twaalf maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel. Doe je dit niet, dan komt de hele investeringsaftrek te vervallen (tenzij sprake is van overmacht).
Heb je in de afgelopen vijf jaar (dus in de periode tussen 2020 en 2024) gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoop je het bedrijfsmiddel weer of ruil je het in, dan krijg je mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor een gedeelte van de aftrek moet worden terugbetaald. Houd hier rekening mee en wacht, voor zover mogelijk, met de desinvestering.
Let op!
Soms mag je bedrijfsmiddelen willekeurig afschrijven, zoals bedrijfsmiddelen waarvoor VAMIL is verkregen. Heb je deze bedrijfsmiddelen nog niet in gebruik genomen, dan kan je toch willekeurig afschrijven over maximaal het bedrag dat in het jaar van investeren is betaald.
7. Vorm een herinvesteringsreserve (HIR) voor een verkocht bedrijfsmiddel
Heeft een bv bedrijfsmiddel verkocht en daarbij een boekwinst behaald, dan kan je de belastingheffing over de boekwinst uitstellen door deze te reserveren in een herinvesteringsreserve (HIR). Voorwaarde is dat de bv een vervangingsvoornemen heeft en houdt voor minimaal het bedrag van de verkoopprijs. De bv kan het vervangingsvoornemen aannemelijk maken door bijvoorbeeld offertes aan te vragen en advies in te winnen over een vervangend bedrijfsmiddel. De bv kan de HIR in stand houden gedurende maximaal drie jaar na het jaar waarin het bedrijfsmiddel is verkocht. Investeert de bv binnen deze termijn in een ander bedrijfsmiddel, dan boek je de HIR af op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel. Investeert de bv niet tijdig in een ander bedrijfsmiddel, dan valt de HIR aan het einde van het derde jaar in de winst.
Let op!
Het vormen van een HIR is niet altijd voordelig, met name als in de toekomst over de winst een hoger belastingtarief van toepassing is.
Voor bedrijfsmiddelen die niet of in meer dan tien jaar worden afgeschreven, zoals vastgoed, geldt een extra voorwaarde. Daarbij moet het vervangende bedrijfsmiddel in de onderneming namelijk dezelfde bedrijfseconomische functie vervullen als het verkochte bedrijfsmiddel. Zo mag een pand in eigen gebruik niet vervangen worden door een verhuurd pand en vice versa. Het is wel toegestaan om deze HIR aan te wenden voor investeringen op bedrijfsmiddelen die in maximaal 10 jaar worden afgeschreven. Beoordeel of dit wel voordelig is.
Tip!
Stel je bijvoorbeeld een pand ter beschikking aan de bv? Dan mag je als terbeschikkingsteller ook een HIR vormen bij de verkoop van het pand.
8. Laat de HIR niet verlopen
Laat de termijn voor in het verleden gevormde herinvesteringsreserves niet verlopen. Een HIR die de bv in 2021 gevormd heeft, moet nog vóór 31 december 2024 benut worden. Doet de bv dat niet, dan valt de HIR vrij en is de bv belasting verschuldigd. Investeer daarom op tijd!
Er bestaan twee uitzonderingen op de termijn van drie jaar waarbinnen een bv moet herinvesteren:
- De eerste is als vanwege de aard van het bedrijfsmiddel meer tijd nodig is. Denk bijvoorbeeld aan de investering in een chemische fabriek waarvoor diverse vergunningen nodig zijn.
- De tweede uitzondering is van toepassing als er bijzondere omstandigheden zijn waardoor de aankoop is vertraagd. Er moet in dat geval wel op zijn minst een begin van uitvoering met de aankoop gemaakt zijn. Ook moeten de vertragende factoren aannemelijk gemaakt worden. Een voorbeeld hiervan is de weigering van een gemeente om een bouwvergunning af te geven, waardoor de geplande investering moest worden uitgesteld.
Let op!
Vanwege het verschil in tarieven binnen de VPB kan het verlopen van de HIR ook gunstig uitpakken. Bijvoorbeeld wanneer je nu over de vrijgevallen HIR slechts 19% belasting betaalt, terwijl je vanaf 2025 door hogere afschrijvingen 25,8% belasting bespaart. Neem dit mee in de overwegingen de HIR al dan niet te laten verlopen.
9. Ken jezelf een lager gebruikelijk loon toe
Als dga moet zichzelf een gebruikelijk loon toekennen. Dit is minimaal het hoogste van de volgende drie bedragen:
- 100% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
- het hoogste loon van de overige werknemers van de bv of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen);
- € 56.000.
Het gebruikelijk loon kan onder voorwaarden lager worden vastgesteld dan € 56.000. Er geldt namelijk een tegenbewijsregeling voor de hoofdregel. Om het loon lager dan € 56.000 vast te stellen, moet je aannemelijk maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 56.000. Lukt dat niet, dan bedraagt het gebruikelijk loon minimaal € 56.000.
Uitzonderingen
Starters mogen maximaal drie jaar lang uitgaan van een lager loon als de bv het gebruikelijk loon door het opstarten van de onderneming niet kan betalen, bijvoorbeeld omdat er veel is geïnvesteerd of de bv een lage cashflow heeft. Daarnaast mogen ook structureel verlieslijdende bv’s aan de dga een lager gebruikelijk loon toekennen.
Let op!
In bovenstaande situaties kan zelfs een gebruikelijk loon worden toegekend dat lager is dan het minimumloon als hiervoor zakelijke gronden bestaan. Dit is bijvoorbeeld het geval als de continuïteit van een bv in gevaar komt.
10. Verminder gebruikelijk loon met kostenvergoedingen en auto van de zaak
Kostenvergoedingen tellen, mits deze individualiseerbaar zijn, mee voor het gebruikelijk loon. Daardoor hoef je minder brutoloon toe te kennen en betaal je als dga minder belasting in box 1.
Het maakt niet uit of de kostenvergoedingen belast of onbelast zijn. Denk bijvoorbeeld aan een onbelaste vergoeding voor maaltijden of reiskosten. Ook de bijtelling vanwege privégebruik van de auto van de zaak telt mee voor het gebruikelijk loon. Bij een auto van bijvoorbeeld € 60.000 en een bijtelling van 22%, kan het brutoloon dus € 13.200 (€ 60.000 x 22%) lager worden vastgesteld.
11. In 2024 nog dividend uitkeren of juist niet?
Per 1 januari 2025 wordt het tarief in box 2, waaronder dus ook inkomen uit dividend, gewijzigd. Het tarief van 24,5% dat van toepassing is op inkomsten tot € 67.000 (2024) en € 67.804 (2025) blijft ongewijzigd, maar het hoge tarief van 33% over het meerdere wordt per 1 januari 2025 verlaagd naar 31%.
Heb je een fiscale partner, dan mag twee keer gebruik worden gemaakt van het lage tarief. Je betaalt in 2024 dan 24,5% over € 134.000 en over het meerdere 33% en in 2025 24,5% over € 135.608 en over het meerdere 31%.
Tip!
Overweeg in 2024 een dividend uit te keren tegen het lage tarief van 24,5%. Het oppotten van winst in een bv is namelijk sinds 2024 minder aantrekkelijk, omdat bij de uiteindelijke verkoop van een bv al snel het tarief van 31% verschuldigd is.
Let op!
Ben je voornemens meer dan € 67.000 respectievelijk € 134.000 dividend uit te keren, dan kan het voordelig zijn het meerdere na 1 januari 2025 uit te keren tegen het tarief van 31% (i.p.v. nu 33%).
Houd er daarbij rekening mee dat inkomen in box 2 vanaf 2025 medebepalend is voor de hoogte van de algemene heffingskorting. Het uitdelen van dividend in 2025 kan dus minder heffingskorting opleveren. Het lagere tarief van 31% moet dus een groter financieel voordeel opleveren dan een eventueel verlies aan heffingskorting.
Let op!
Dividenduitkeringen hebben ook effect op het box 3-vermogen en excessief lenen. Overleg met jouw adviseur of het voordelig is om nu dividend uit te keren, of dat het beter is om te wachten tot 2025, of om later in één keer een hoger bedrag aan dividend uit te keren.
12. Beoordeel omvang schulden aan de bv - excessief lenen
Leen je als dga op 31 december 2024 meer dan € 500.000 van jouw eigen bv? Dan wordt het bedrag daarboven beschouwd als belast inkomen in box 2 van de inkomstenbelasting (excessief lenen). Dit was in 2023 nog bij meer dan € 700.000.
Dit is ook van toepassing op leningen aan de partner of kinderen van de aanmerkelijkbelanghouder. Leningen voor de eigen woning zijn onder voorwaarden uitgezonderd.
Het is dus van belang om een inschatting te maken van de hoogte van de schulden aan de bv op 31 december 2024. Wanneer deze schulden naar verwachting hoger zijn dan € 500.000, dan kan samen met jouw adviseur bekeken worden welke actie in jouw geval fiscaal het meest voordelig is.
Let op!
Net als Box 3 is het excessief lenen mogelijk in strijd met Europees recht.
Overleg met jouw adviseur of het in jouw geval voordelig is om bezwaar te maken. Doordat er in 2023 een lager tarief van toepassing was dan in 2024 en 2025, is dit niet altijd het geval.
Wil je bezwaar maken, doe dit dan wel binnen 6 weken na dagtekening van de aanslag!
Let op!
Eigenwoningleningen bij de bv waarop een hypotheek is gevestigd tellen niet voor de berekening van de maximale schuld voor het excessief lenen. Schakel tijdig de notaris in voor het vestigen van een hypotheek, zodat op de peildatum van 31 december 2024 de eigenwoningschuld buiten het excessief lenen valt.
Voor eigenwoningschulden bij de bv die reeds op 31-12-2022 waren afgesloten, geldt deze hypotheekeis niet. Dit is anders als een schuld van de bank is overgesloten naar de bv.
13. Profiteer nog van de bedrijfsopvolgingsregelingen
Bij de schenking van ondernemingsvermogen kan je gebruikmaken van fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen in de inkomstenbelasting (DSR) en de schenk- of erfbelasting (BOR). Het doel van deze regelingen is om te voorkomen dat bij de schenking of vererving van ondernemingsvermogen, de belastingheffing bij de continuïteit van de onderneming in gevaar brengt, omdat er onvoldoende liquiditeiten zijn om de belastingheffing te voldoen. Je kunt zo fiscaal vriendelijk de onderneming aan de volgende generatie doorgeven.
In het belastingplan 2024 waren al wijzigingen opgenomen ten aanzien van de BOR/DSR. In het belastingplan 2025 zijn nog meer wijzigingen opgenomen. Deze wijzigingen leiden ertoe dat de regels aan de ene kant worden versoberd en aangescherpt en aan de andere kant worden versoepeld.
Tip!
Overweeg je om jouw bedrijf met toepassing van de BOR te schenken? Dan kan het raadzaam zijn om dit traject te versnellen.
De volgende aanpassingen zijn aangenomen, waar nog sprake is van een voorstel is dat in de tekst opgenomen:
Aanpassen vrijstelling in de BOR
De 100%-vrijstelling in de BOR is vanaf 2025 van toepassing op de eerste € 1.500.000 (€ 1.325.253 in 2024) ondernemingsvermogen. Voor het bedrag daarboven wordt de vrijstelling verlaagd van 83% (2024) naar 75% van het ondernemingsvermogen.Tip!
Is je bedrijf minder waard dan € 1.870.000, dan is het fiscaal voordelig met schenken te wachten tot na 2024. Is je bedrijf echter meer waard, dan is het juist voordelig je bedrijf zo mogelijk nog dit jaar weg te schenken. Maar let op! Doordat er ook enkele voorwaarden zijn gewijzigd kan het ook wel eens juist helemaal andersom uitpakken. Raadpleeg daarom altijd jouw adviseur!
Doelmatigheidsmarge beleggingsvermogen en bedrijfsmiddelen gemengd gebruik
De 5% doelmatigheidsmarge in de BOR en DSR wordt afgeschaft. Deze doelmatigheidsmarge houdt in dat bij vennootschappen beleggingsvermogen tot 5% van het ondernemingsvermogen toch wordt aangemerkt als ondernemingsvermogen. Voor de BOR gaat deze maatregel in per 1 januari 2025. Voor de DSR zal dit later plaatsvinden. De precieze datum hiervoor is nog niet bekend.Sommige bedrijfsmiddelen worden zowel zakelijk als privé gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan een bedrijfspand waar de dga ook woont. Vanaf 1 januari 2025 zijn de BOR en DSR alleen nog van toepassing op het deel dat zakelijk wordt gebruikt. Deze nieuwe regeling gaat alleen gelden voor bedrijfsmiddelen die op het moment van de overdracht € 100.000 of meer waard zijn.
Verkorten voortzettingseis en versoepeling van bezitseis
De bezitseis en de voortzettingseis zijn cruciale onderdelen van deze regeling. De bezitseis vereist dat de schenker of erflater een bepaalde periode eigenaar was van de onderneming om gebruik te kunnen maken van de regeling, terwijl de voortzettingseis de ontvanger verplicht de onderneming voor een bepaalde tijd voort te zetten.Voorgesteld is om de periode te verkorten waarin de nieuwe eigenaar de onderneming moet voortzetten. Deze gaat dan met ingang van 1 januari 2025 van vijf naar drie jaar. Dit zal alleen voor overdrachten vanaf 1 januari 2025 gelden.
Let op!
Of het handig is de overdracht daarom uit te stellen naar 2025 is afhankelijk van jouw specifieke situatie. Overleg daarom altijd met jouw adviseur wat voor jou wijsheid is.Verder is voorgesteld om vanaf 1 januari 2026 herstructureringen waarbij de eigendomsverhoudingen niet veranderen, niet als nieuwe bezitstermijn te beschouwen.
- Dienstbetrekkingseis in de DSR vervalt
Voor toepassing van de DSR is vereist dat de verkrijger minimaal 36 maanden in dienst is geweest van de onderneming. Deze eis komt per 1 januari 2025 te vervallen voor de DSR in box 2. De dienstbetrekkingseis blijft wel gelden voor de DSR voor de onderneming in de inkomstenbelasting (box 1).
- Toepassing BOR en DSR als de verkrijger minimaal 21 jaar is
Het doel van de BOR/DSR is om reële bedrijfsopvolgingen te faciliteren. Bij een schenking van de onderneming aan zeer jonge kinderen is van een echte bedrijfsopvolging waarschijnlijk geen sprake. Daarom wordt met ingang van 1 januari 2025 een minimumleeftijd ingevoerd van 21 jaar bij schenkingen. Voor de bedrijfsopvolging bij overlijden wordt geen leeftijdsgrens voorgesteld.
Beperking tot gewone aandelen met minimaal belang van 5%
Het Belastingplan 2025 stelt voor dat vanaf 1 januari 2026 alleen reguliere aandelen met een belang van ten minste 5%van het geplaatste kapitaal in een bv in aanmerking komen voor de BOR/DSR. Dit betekent dat de erflater of schenker een belang van minimaal 5% moet hebben in gewone aandelen om te kwalificeren. Dit mag ook eventueel samen met een partner. Een belang in bijvoorbeeld opties of winstbewijzen kwalificeert vanaf 1 januari 2026 niet langer. Het doel van deze aanpassing is om de bedrijfsopvolgingsregelingen beter af te stemmen op hun oorspronkelijke doel: het faciliteren van echte bedrijfsopvolging zonder dat de bedrijfscontinuïteit wordt bedreigd.Voor belangen van minder dan 5% maar tenminste 0,5% is een wens om de verwateringsregeling te verruimen in die zin dat de voorwaarde dat sprake moet zijn van tenminste 0,5% komt te vervallen in bepaalde familiesituaties. Daarnaast is een wens om de BOR uit te breiden naar kleinere aandelenbelangen als er samen met de familie een belang is van tenminste 25%. Deze maatregelen zouden ingaan per 1 januari 2025 maar worden nog niet doorgevoerd, aangezien er waarschijnlijk staatssteunrechtelijke bezwaren aanwezig zijn. Hiervoor is daarom eerst goedkeuring gevraagd van de Europese Commissie.
- Aanpak van misbruik
Vanaf 1 januari 2026 komen er maatregelen om misbruik van de BOR/BSR te voorkomen, zoals het gebruik van rollatorinvesteringen en de bedrijfsopvolgingscarrousel.
- Aanpassen definitie preferente aandelen
Vanaf 1 januari 2026 komen er maatregelen om misbruik van de BOR/BSR te voorkomen, zoals het gebruik van rollatorinvesteringen en de bedrijfsopvolgingscarrousel.
14. Vraag tax credit aan voor box 2-verliezen
Een verlies in box 2 is verrekenbaar met positieve inkomsten in box 2 in het voorafgaande jaar of in de zes jaren na het verliesjaar. Bij beëindiging van het box 2-bezit met een verlies, zal doorgaans geen verliesverrekening mogelijk zijn. Op z’n vroegst over het tweede jaar waarin geen box 2-bezit meer bestaat, kan daarom op verzoek het box 2-verlies worden omgezet in een zogenaamde tax credit. Die tax credit kan worden verrekend met de inkomstenbelasting die is verschuldigd in box 1.
In het verzoek kan worden aangegeven met de box 1-belasting van welk jaar de tax credit moet worden verrekend. Dat kan een jaar zijn waarover de aanslag nog niet is vastgesteld, maar het kan ook via een ambtshalve vermindering over een ouder jaar (maar niet ouder dan 5 jaar). Dit is van belang, omdat het box 2-tarief met ingang van 2024 is gewijzigd. Als verrekening vanaf 2024 plaatsvindt, bedraagt de tax credit 24,5%. Over eerdere jaren bedraagt deze nog 26,9%. Vraag de tax credit daarom tijdig aan.
Tip!
De tax credit wordt alleen optimaal benut als er voldoende inkomstenbelasting in box 1 is verschuldigd. Het is fiscaal niet voordelig als heffingskortingen daardoor verdwijnen. Het is ook mogelijk de tax credit deels aan te vragen en deels door te schuiven naar de toekomst.