I Stock 1184788424

Eindejaarstips 2024 - 15 tips voor alle belastingplichtigen

Ook voor particulieren valt er genoeg te doen. Hoe kunnen aftrekposten optimaal benut worden? Hoe ziet het vermogen in Box 3 er uit op de peildatum van 1 januari 2025? Ontdek hier onze tips voor particulieren. 

Let op: de tips op deze pagina zijn 21 november 2024 geüpdatet

Opmerkingen vooraf

In diverse tips wordt ingegaan op het mogelijke belastingvoordeel dat met aftrekposten kan worden behaald. Dat speelt zich vooral af in box 1 van de inkomstenbelasting, waarin inkomsten uit loon, pensioen en de eigen woning worden belast. Voor personen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt, geldt vanaf 2025 in box 1 een drieschijvenstelsel. De eerste schijf loopt in 2024 tot € 38.441 tegen een tarief van 35,82%. In het Belastingplan 2025 is een tweede schijf opgenomen, die loopt van € 38.441 tot € 76.817 en een tarief kent van 37,48%. Alles daarboven is in 2025 belast tegen 49,5%.

Dat lijkt eenvoudig, maar schijn bedriegt. In het systeem van belastingheffing bestaan namelijk heffingskortingen, waarmee de verschuldigde belasting wordt verminderd. De belangrijkste heffingskortingen zijn echter inkomensafhankelijk. Meestal betekent dit dat de korting minder wordt als het inkomen stijgt (en vice versa). Het is daardoor mogelijk dat een aftrekpost niet alleen belastingbesparing oplevert van het genoemde tarief, maar ook zorgt voor een hogere heffingskorting (en bij een hoger inkomen juist andersom). 

Zo kan het werkelijke voordeel van een aftrekpost dus groter zijn dan het tarief alleen. Het is echter niet mogelijk om daarvoor eenvoudig een formule te geven waarmee de uitkomst kan worden berekend, omdat die afhankelijk is van iemands persoonlijke situatie. Daar komt bij dat een aantal aftrekposten slechts kan worden afgetrokken tegen het tarief van de 1e of 2e schijf, afhankelijk van het tarief waartegen het inkomen belast wordt. 

Box 3, werkelijk behaald rendement

Houd er rekening mee dat er nog veel onduidelijk is over de belastingheffing in box 3. De Hoge Raad heeft beslist dat je niet akkoord hoeft te gaan met belastingheffing over een fictief rendement, als deze heffing hoger is dan het werkelijk gemaakte rendement. Je moet dit lagere rendement wel aantonen. De Belastingdienst werkt nog aan een formulier waarmee het werkelijke rendement kan worden doorgegeven. Dit formulier is naar verwachting echter pas in de zomer van 2025 beschikbaar.

Let op!
Ontvang je een definitieve aanslag met box 3 er in, en is het door jou daadwerkelijk behaalde rendement lager? Maak bezwaar! Dit moet binnen 6 weken na dagtekening.

Let op!
Heb je over 2019 bezwaar gemaakt tegen box 3 maar is het daadwerkelijk behaalde rendement lager? Dien dan uiterlijk 31 december 2024 een verzoek om ambtshalve vermindering in bij de Belastingdienst!

Villatax, maak bezwaar

In de inkomstenbelasting vindt er een bijtelling op het inkomen plaats als de belastingplichtige een eigen woning heeft. Dit eigenwoningforfait is afhankelijk van de WOZ-waarde van de woning. In de meeste gevallen wordt 0,35% (2023) van de WOZ-waarde bij het inkomen opgeteld. 
Maar heb je een woning met een WOZ-waarde van meer dan € 1.200.000 (2023) (2022: € 1.130.000), dan wordt voor de waarde boven dit bedrag een verhoogd eigenwoningforfait van 2,35% in aanmerking genomen. Dit wordt ook wel de Villatax genoemd.

De Villatax ligt onder vuur. Net als het fictieve rendement van box 3 is de kans aanwezig dat de Villatax in strijd is met het Europese recht. 

Let op!
Ontvang je een definitieve aanslag inkomstenbelasting en wordt daarbij de Villatax in aanmerking genomen? Maak bezwaar! Dit moet binnen 6 weken na dagtekening.

Tip!
Zie voor een meer uitgebreid artikel over de villatax ons artikel: Villatax onder vuur: maak tijdig bezwaar om je rechten te waarborgen.

1. Voorkom belastingrente: verzoek om een voorlopige aanslag

Over de aanslag inkomstenbelasting 2024 rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2025 een rente van 7,5% (per 2025 wordt dit waarschijnlijk 6,5%). Deze belastingrente kan voorkomen worden door tijdig een voorlopige aanslag aan te vragen.

Controleer dus of de voorlopige aanslag juist is. Is de aanslag te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan. Als je de voorlopige aanslag al hebt ontvangen en nog in 2024 betaalt, dat leidt dat tot een lager vermogen per 1 januari 2025 wat gunstig kan zijn voor box 3.

Tip!
Is de voorlopige aanslag te laag vastgesteld, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag aan. Hiermee voorkom je dat 7,5% belastingrente verschuldigd wordt en je verlaagt het vermogen in box 3. Bij een teruggave voorkom je hiermee dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.

Tip!
Als je voorlopige aanslag meer dan acht weken vóór het einde van het jaar aanvraagt en de Belastingdienst slaagt er niet in de aanslag tijdig op te leggen zodat je nog dit jaar kunt betalen, dan mag je op 1 januari toch rekening houden met deze belastingschuld.

Let op! 
Rechtbank Noord-Nederland heeft op 7 november 2024 geoordeeld dat de belastingrente die de Belastingdienst vanaf 2022 berekent over aanslagen vennootschapsbelasting in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Mogelijk heeft deze uitspraak ook gevolgen voor de belastingrente die wordt berekend voor de inkomstenbelasting. Overweeg daarom bezwaar of een verzoek om herziening in te dienen als belastingrente is berekend over een (voorlopige) aanslag.

2. Koop nog dit jaar een lijfrente

De fiscaal aftrekbare bedragen bij aankoop van een lijfrente zijn vorig jaar fors verhoogd. Voor degene met een pensioentekort is de fiscale jaarruimte voor de aftrek van lijfrentepremies in 2023 verhoogd naar 30% van het inkomen waarmee je spaart voor jouw pensioen. De maximale jaarruimte is in 2024 gestegen van € 34.550 naar € 36.000.

Een andere verruiming is dat tot vijf jaar na het bereiken van de AOW-leeftijd lijfrentepremies kunnen worden afgetrokken. Tot 2023 kon dit tot aan de AOW-leeftijd.

Ook kunt je sinds 2023 tot tien jaar terug gebruikmaken van de jaarruimte voor aftrek van lijfrentepremies. Tot 2023 was dit zeven jaar. Heb je de afgelopen tien jaar dus niet de volledige jaarruimte benut voor de aankoop van een lijfrente, dan kan dit alsnog. Ook dit inhaalbedrag is fors verhoogd naar maximaal € 41.608 in 2024.

Koop je een lijfrente of stort je een bedrag op een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht, dan creëer je daarmee een extra aftrekpost. Het pensioenopbouwtekort wordt bepaald aan de hand van de jaar- en reserveringsruimte. Je kan deze ruimte berekenen op de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl). Als je voldoet aan de voorwaarden voor aftrek, kan je de premie in 2024 aftrekken tegen maximaal 49,5%. Lijfrentes blijven ook de komende jaren gewoon aftrekbaar tegen het tabeltarief. Als je nu de premie kan aftrekken tegen 49,5% en zijn de uitkeringen vanwege een daling van het inkomen te zijner tijd belast tegen 35,82%, dan bedraagt het tariefvoordeel 13,68%-punt.

Let op! 
De betaalde bedragen zijn alleen aftrekbaar als sprake is van onvoldoende pensioenopbouw.

Tip!
Zorg dat je de lijfrentepremies in 2024 betaalt! Alleen dan kan je deze nog in aftrek brengen in de aangifte inkomstenbelasting 2024.

Let op!
De betaalde lijfrentepremie vermindert de te betalen belasting, maar niet de te betalen premie Zvw. Over de lijfrente-uitkering betaal je bij ontvangst wel premie Zvw. Dit betekent een dubbele heffing, voor zover het inkomen bij uitbetaling van de lijfrentetermijnen onder de Zvw-premiegrens valt en je nu de Zvw-premiegrens nog niet hebt bereikt. Hierdoor wordt het nettorendement van de lijfrente kleiner.

3. Cluster zorgkosten

Zorgkosten zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Er geldt wel een drempel, die afhankelijk is van de hoogte van het inkomen. Hoe hoger het inkomen, hoe hoger de drempel. Alleen zorgkosten die boven de drempel uitstijgen, zijn aftrekbaar.

Het is daarom aantrekkelijk zorgkosten zo mogelijk binnen een jaar te clusteren. Koop je bijvoorbeeld in 2024 een nieuw gehoorapparaat en laat je in 2025 je gebit renoveren, dan heb je in beide jaren te maken met de drempel. Dit levert meestal minder aftrek op dan wanneer je beide uitgaven in één jaar doet. Het betalingsmoment is beslissend voor het jaar van aftrek.

Let op! 
Nu mogen nog de werkelijke vervoerskosten die een belastingplichtige maakt vanwege zorg, bijvoorbeeld voor bezoek aan een specialist, van het inkomen worden afgetrokken, maar vanaf 2025 kan dit slechts tegen een vast bedrag van € 0,23 per km. Daarnaast wordt voorgesteld om de extra vervoerkosten die een zieke of invalide belastingplichtige maakt ten opzichte van een vergelijkbare, gezonde persoon, vanaf 2025 te bepalen op een vast bedrag van € 925 per jaar. Nu nog kunnen de werkelijke meerkosten in aftrek worden gebracht. 

Let op! 
Ook de parkeer-, veer- en tolgelden komen in aanmerking voor aftrek. Bewaar wel de betalingsbewijzen van deze parkeer-, veer- en tolgelden.

4. Cluster giften of schenk periodiek

Giften aan goede doelen zijn onder voorwaarden aftrekbaar. Ook voor giften geldt een drempel. Alleen het bedrag aan giften boven deze drempel is aftrekbaar. De drempel bedraagt 1% van het verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten, met een minimum van € 60. Voor giften geldt ook een maximum van 10% van het verzamelinkomen vóór aftrek van persoonsgebonden aftrekposten.

Tip!
Je kan giften over meerdere jaren beter clusteren, zodat je maar één jaar met de drempel te maken heeft. Zijn de giften hoger dan het maximum van 10% van het inkomen, dan is het juist beter om de giften over meerdere jaren te spreiden.

Periodieke giften zijn giften aan goede doelen in de vorm van vaste en gelijkmatige periodieke betalingen die uiterlijk eindigen bij overlijden. Deze giften kan je aftrekken als je gebruikmaakt van een notariële of onderhandse akte van schenking. Hierin moet zijn aangegeven dat de gift over een periode van minstens vijf jaar wordt verstrekt. Voor periodieke giften geldt geen drempel en ook geen maximum. Stel je een onderhandse akte op, dan kan je die downloaden vanaf de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl), zoekterm ‘overeenkomst periodieke giften’. De aftrek van periodieke giften is sinds 1 januari 2023 gemaximeerd tot € 250.000 per huishouden per jaar.

Tip! 
De Tweede Kamer heeft bij amendement de periodiekegiftenaftrek verruimd door de bovengrens te verhogen van 250.000 euro naar 1,5 miljoen euro. Vanaf 2025 is hierdoor meer ruimte om periodieke giften af te trekken in de inkomstenbelasting.

Tip!
Schenk periodiek als je geen last wilt hebben van de drempel of het maximum. 

5. Kijk uit met peildatumarbitrage

Onder het huidige box 3-systeem zijn er drie inkomenscategorieën met elk hun eigen fictieve rendement:

  • Bank- en spaartegoeden: 1,03% (voorlopig)
  • Overige bezittingen: 6,04%
  • Schulden: -2,47% (voorlopig)

De samenstelling van het vermogen – en daarmee de box 3-heffing – wordt eens per jaar, op 1 januari, vastgesteld. Door de verschillende rendementen op de verschillende categorieën is het aanlokkelijk om op de peildatum de samenstelling van het vermogen tijdelijk te wijzigen. Dat wordt peildatumarbitrage genoemd.

Om dat tegen te gaan, is er antimisbruikwetgeving. Die ziet op twee verschillende situaties:

  • Overige bezittingen worden vóór 1 januari omgezet in banktegoeden en na 1 januari weer ingewisseld voor overige bezittingen (hoeft niet exact dezelfde soort bezitting te zijn);
  • Vóór 1 januari wordt een schuld aangegaan, het geld wordt op een bankrekening gezet en na 1 januari wordt de lening daarmee weer afgelost.

Als tussen het heen en weer wisselen minder dan drie maanden verstrijkt, wordt de transactie die heeft plaatsgevonden vóór 1 januari geacht niet te hebben plaatsgevonden. Dit geldt niet als er een zakelijke reden kan worden aangetoond.

Wees daarom bedacht op deze maatregel, want soms kan het onbedoeld plaatsvinden en vervelende consequenties hebben.

6. Koop waardevolle zaken voor persoonlijk gebruik nog dit jaar

Alle roerende zaken die je voor persoonlijke doeleinden gebruikt of verbruikt, hoeft je niet op te geven in box 3. Bij roerende zaken kan je denken aan inboedel, een auto, boot of caravan, maar bijvoorbeeld ook aan juwelen of een duur horloge. Ben je van plan binnenkort een dure aankoop te doen, dan kan dit een belastingbesparing opleveren in box 3. Dit is vooral het geval als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. 

7. Beleg nog twee jaar groen in box 3

Wil je het box 3-vermogen verlagen, denk dan ook eens aan groene beleggingen. Voor groene beleggingen geldt een vrijstelling in box 3. Bedroeg deze vrijstelling per 1 januari 2024 nog maximaal € 71.251, per 1 januari 2025 bedraagt deze nog maar € 26.000 (vóór indexatie). Oorspronkelijk zou dit € 30.000 zijn, maar de Tweede Kamer heeft besloten dat dit nog verder verlaagd wordt naar € 26.000 (vóór indexatie) per 1 januari 2025. Heb je een fiscale partner, dan bedraagt de vrijstelling jullie gezamenlijk het dubbele, per 1 januari 2025 dus € 52.000 (vóór indexatie). Ook een minderjarig kind heeft zelfstandig recht op deze vrijstelling. Het minderjarige kind moet daarvoor wel zelf aangifte inkomstenbelasting doen. Naast de vrijstelling in box 3 heb je in 2024 ook nog recht op een heffingskorting van 0,7% van het op 1 januari vrijgestelde bedrag in box 3. Ook deze heffingskorting wordt verlaagd en wel naar 0,1% met ingang van 2025. 

Let op! 
De Tweede Kamer heeft ook besloten dat de vrijstelling voor groene beleggingen en de heffingskorting voor groene beleggingen met ingang van 1 januari 2027 helemaal vervalt. Je kan dus alleen nog in 2025 en 2026 gebruikmaken van de vrijstelling en de heffingskorting. Je mag de vrijstelling voor groene spaartegoeden en beleggingen overigens eerst toerekenen aan de groene beleggingen en daarna aan de groene spaartegoeden. Dat is fiscaal aantrekkelijk, omdat er voor beleggingen een hoger forfait geldt dan voor spaartegoeden.

Let op! 
De vrijstelling geldt niet voor de vermogenstoets in de toeslagen. Groene beleggingen tellen dus voor de toeslagen volledig mee als vermogen.

8. Schenk aan (klein)kinderen

Profiteer ook dit jaar nog van de jaarlijkse schenkvrijstelling in de schenkbelasting. Zo kan je in 2024 € 6.633 belastingvrij schenken aan kinderen en € 2.658 belastingvrij schenken aan kleinkinderen of derden.

Let op!
Komt het huwelijk of geregistreerd partnerschap van een kind ten einde door overlijden, dan geldt voor het ex-schoonkind nog steeds het tarief dat geldt voor kinderen. Ook de vrijstellingen die voor kinderen gelden, zijn voor het ex-schoonkind dan nog steeds van toepassing. Dit geldt dus niet als het huwelijk of geregistreerd partnerschap door echtscheiding is ontbonden.

Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt voor 2024 een eenmalige verhoging van het bedrag van € 6.633 tot:

  • € 31.813;
  • € 66.268, indien het bedrag gebruikt wordt voor een dure studie.

Let op!
Voor de leeftijdsgrens is bij schenking van een periodieke uitkering de leeftijd bepalend bij het aangaan van de schenkingsovereenkomst. Degene die de schenking ontvangt, moet dus op dat moment aan de leeftijdsgrens voldoen en dus tussen de 18 en 40 jaar oud zijn, waarbij de 40ste verjaardag nog meetelt.

Let op!
De eenmalige schenking ten behoeve van de eigen woning, de zogenaamde jubelton, is per 2024 afgeschaft.

Let op!
Als in 2022 voor het eerst is geschonken onder deze vrijstelling, moet deze schenking uiterlijk in 2024 worden gebruikt.

Er gelden overgangsregelingen waarmee het gebruik van de schenking voor de eigen woning kan worden opgerekt. Schenkingen voor de eigen woning moeten worden besteed in uiterlijk het tweede jaar na het jaar waarin voor het eerst een beroep op de verhoogde vrijstelling is gedaan. Als in 2022 voor het eerst is geschonken onder deze vrijstelling, moet deze schenking uiterlijk in 2024 worden gebruikt.

Tip!
Schenk je nog in 2024, dan vermindert de schenking jouw vermogen in box 3, wat tot een belastingbesparing in 2025 kan leiden. Dit is vooral het geval als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. Indien de ontvanger van de schenking het bedrag op 1 januari 2025 nog niet heeft besteed, maakt het wel onderdeel uit van zijn of haar box 3-vermogen.
 

9. Beperk de gevolgen van aanpassen van de leegwaarderatio

Sinds 2023 levert de verhuur van een woning minder voordeel op als gevolg van de aanpassing van de leegwaarderatio van verhuurde woningen. De leegwaarderatio betekent dat verhuurde woningen niet voor de volle 100% van de WOZ-waarde in box 3 worden meegeteld. Deze versobering van de regeling treedt op indien de jaarhuur meer dan 5% van de WOZ-waarde betreft. Ook is er geen leegwaarderatio meer als de woning slechts tijdelijk (twee jaar of korter) wordt verhuurd, en ook bij te lage huren in gelieerde verhoudingen.

Let op!
De aankoop van een tweede woning wordt vanaf 2026 nog maar belast met 8% overdrachtsbelasting in plaats van 10,4% nu.

10. Verhuur tweede woning aan kind(eren)

Heb je al dan niet studerende kinderen die nauwelijks een betaalbare huur- of koopwoning kunnen vinden en beschik je over voldoende privévermogen in box 3? Overweeg dan nog dit jaar een woning te kopen en aan hen te verhuren. Dit heeft verschillende fiscale voordelen.

Let op!
De aankoop van een tweede woning is vanaf 2026 belast met 8% overdrachtsbelasting, in plaats van 10,4% nu.

De eventuele waardestijging van de woning is onbelast, de ontvangen huur eveneens. De kinderen hebben mogelijk recht op huurtoeslag, dus je kan hier met de huur rekening mee houden en iets meer huur vragen. De huur moet wel zakelijk zijn, maar is de huur ondanks de huurtoeslag toch nog te hoog voor jouw kinderen, dan kan je een deel van de huur terugschenken. Een schenking tot € 6.633 per kind is in 2024 onbelast.

Let op!
Koppel de schenking wel los van de huurbetalingen en ga dit bijvoorbeeld niet met elkaar verrekenen!

De komende jaren zal een box 3-heffing worden ingevoerd op basis van het werkelijk rendement. Daarmee zullen waardestijgingen van vastgoed wél worden belast, maar waarschijnlijk pas op het moment dat je het vastgoed verkoopt. Deze wetgeving wordt op z’n vroegst in 2027 ingevoerd, maar mogelijk zelfs nog later. Wil je in de jaren daarvoor een beroep doen op het werkelijk rendement voor box 3, dan worden waardestijgingen, maar ook waardedalingen in de belastingheffing betrokken, ook als deze nog niet gerealiseerd zijn.

11. Los geringe hypotheekschuld af

Als je geen hypotheekrente in aftrek brengt, hoef je slechts een gering deel van het eigenwoningforfait bij te tellen. Om die reden kan het verstandig zijn om een lage hypotheekschuld af te lossen. Bijkomend voordeel is dat hiermee ook je box 3-vermogen lager wordt en je hierdoor mogelijk minder belasting in box 3 betaalt. In box 3 levert dit vooral een voordeel op als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen.

Let op!
Deze regeling wordt vanaf 2019 over een periode van dertig jaar geleidelijk afgeschaft. Het voordeel wordt dus per jaar kleiner en zal uiteindelijk verdwijnen.

Let op!
Wanneer je nu aflost en later opnieuw een hypotheek voor de woning afsluit, is de rente niet aftrekbaar.

12. Onderzoek rentemiddeling

Met rentemiddeling wordt bedoeld dat je de huidige rentevaste periode openbreekt en dat je andere afspraken maakt met de hypotheekverstrekker. Dit kan zonder dat ineens de boeterente vanwege vervroegd aflossen betaald hoeft te worden. Bij rentemiddeling is de boeterente namelijk niet ineens verschuldigd, maar wordt uitgesmeerd over de nieuwe rentevastperiode. Hiermee wordt een lagere hypotheekrente ineens bereikbaar voor een veel grotere groep. Onderzoek daarom of in jouw situatie rentemiddeling een mogelijkheid is.

De boeterente bij rentemiddeling is eveneens aftrekbaar. Naast de boeterente kan het rentepercentage ook verhoogd worden met andere opslagen die geen verband houden met de boeterente. Bijvoorbeeld een opslag voor het risico van vroegtijdig aflossen van de hypotheekschuld.

Deze andere opslagen, boven op de hypotheekrente en de boeterente, mogen in totaal niet hoger zijn dan 0,2%. In dat geval is er ook sprake van renteaftrek voor de andere opslagen.

Let op!
Als het percentage van de andere opslagen hoger is dan 0,2, kan over de gehele andere opslag geen rente worden afgetrokken. 

13. Betaal hypotheekrente vooruit

Wordt jouw inkomen in 2025 lager belast dan in 2024 en/of wil je box 3-vermogen verlagen, dan is het wellicht financieel aantrekkelijk om in 2024 hypotheekrente vooruit te betalen. De aftrek van hypotheekrente levert in 2024 dan een groter voordeel op en jouw box 3-vermogen zal per 1 januari 2025 lager zijn. In box 3 levert dit overigens vooral een voordeel op als de onttrokken financiële middelen bestonden uit beleggingen. Ga wel bij jouw bank na of dit kan en wat de voorwaarden en kosten zijn.

Let op!
Je mag in 2024 maximaal de vooruitbetaalde hypotheekrente over het eerste halfjaar van 2025 in aftrek brengen.

14. Voorkom dat heffingskortingen verloren gaan

Sinds 2023 krijgt een belastingplichtige met weinig inkomen de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting niet meer gedeeltelijk uitbetaald, ook niet als de fiscale partner voldoende belasting betaalt. Degenen die vóór 1 januari 1963 geboren zijn, hebben nog wel recht op uitbetaling van de algemene heffingskorting, mits de partner voldoende belasting betaalt. Voor die groep geldt echter ook dat geen recht bestaat op uitbetaling van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

Hoe kan je het verlies aan heffingskortingen voorkomen? Heeft je partner geen of onvoldoende eigen inkomsten, maar beschik je over belastbaar vermogen in Box 3, dan kan je hiermee het verlies aan heffingskortingen (deels) voorkomen. Je doet dit door in de aangifte het vermogen geheel of gedeeltelijk aan de partner zonder of met weinig eigen inkomsten toe te rekenen. Dit vermogen wordt namelijk belast in box 3, zodat je partner toch over inkomsten beschikt. De heffingskortingen verminderen dan de belasting die wordt berekend over de box 3-inkomsten.

Dga’s hebben nog een extra mogelijkheid om dit verlies aan heffingskortingen voor een niet of weinig verdienende partner te voorkomen. Dat kan door dividend uit de bv uit te keren en die uitkering bij de aangifte (deels) aan de fiscale partner toe te rekenen. In feite kan de dga daardoor belastingvrij dividend uitkeren.

15. Houd rekening met vermogenstoets toeslagen en eigenbijdrage Wlz.

Lagere inkomens hebben vaak recht op een of meer toeslagen. We kennen de zorgtoeslag, de huurtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Voor alle toeslagen, behalve de kinderopvangtoeslag, geldt een zogenaamde vermogenstoets. Dit betekent dat je geen recht hebt op de toeslag als het vermogen te groot is. De toetsingsdatum is 1 januari.

Voor de zorgtoeslag en het kindgebonden budget geldt voor 2024 een toetsingsvermogen van maximaal € 140.213. Heb je een partner, dan geldt een maximum van € 177.301.

Voor de huurtoeslag geldt een maximumvermogen van € 36.952 (respectievelijk € 73.904 als je een partner hebt). Voor de huurtoeslag mag ook een medebewoner niet méér dan € 36.952 aan vermogen hebben. De genoemde maxima zullen voor het jaar 2025 iets hoger liggen.

Tip!
Heb je een vermogen rond de genoemde maxima én recht op een of meer toeslagen, dan kan het raadzaam zijn het vermogen te verminderen door bijvoorbeeld een deel van de hypotheek af te lossen of een geplande, grotere aankoop naar voren te halen. Ook kan het voor ondernemers raadzaam zijn om binnen de fiscale mogelijkheden minder vermogen uit het bedrijf naar privé over te brengen, of juist privévermogen naar het bedrijf over te brengen.