Zelfstandige woonruimte
Met ‘zelfstandige woonruimte’ wordt een woning bedoeld met een eigen toegangsdeur die van binnen en van buiten op slot kan. Verder moeten in de woning een eigen woon(slaap)kamer, een eigen keuken met aanrecht en een eigen toilet met waterspoeling aanwezig zijn.
Geen zelfstandige woonruimte
Huurtoeslag kan ook worden aangevraagd voor een woning die op het eerste gezicht geen zelfstandige woonruimte is. Zoals een woonwagen, een gesplitste woning op één huisnummer, een gedeelde etage, een waterwoning (dat is iets anders dan een woonboot), een permanent bewoonde recreatiewoning, een studentencomplex en woonruimte voor begeleid wonen of een groepswoning voor ouderen.
Woonruimte voor begeleid wonen of een groepswoning voor ouderen
Voor een onzelfstandige woning in een woongebouw voor begeleid wonen of voor een groepswoning voor ouderen kan men soms huurtoeslag krijgen. Deze woning moet dan door de Belastingdienst/Toeslagen zijn aangewezen voor de huurtoeslag en de verhuurder, de zorginstelling of de vereniging van ouders moet daarvoor een aanvraag bij de Belastingdienst indienen.
Zo kan een gehuurd appartement in een verpleeghuis – waarbij voor de verleende zorg een eigen bijdrage wordt betaald in het kader van de Wet langdurige zorg (Wlz)– toch als zelfstandige woonruimte gelden. Ook als de huur voor de woonvorm met zorg hoger is dan de maximale huur voor huurtoeslag, kan er toch recht op huurtoeslag bestaan.
Huurtoeslag kan in deze gevallen worden aangevraagd met het formulier ‘Verzoek bijzondere situatie huurtoeslag’. Men kan zelfs binnen 5 jaar, na de definitieve berekening over de huurtoeslag, nog een beroep doen op ‘bijzondere omstandigheden’ en alsnog een hogere huurtoeslag ontvangen. Als de ene partner nog thuis woont en de andere elders verblijft en zorg ontvangt, dan telt de toeslagpartner mogelijk niet mee voor de huurtoeslag.
Consequenties om rekening mee te houden
Huur je een zorgappartement en heb je het ‘volledig pakket thuis’ (vpt), dan betaal je als huurtoeslag bij Wlz-indicatie ook na de eerste vier maanden de lage eigen bijdrage voor de Wet langdurige zorg (Wlz). Dit kan ook gelden voor de huurtoeslag bij Wlz-indicatie ‘modulair pakket thuis’ of voor Wlz-pgb.
Partners die niet meer op hetzelfde woonadres staan ingeschreven, kunnen beiden de hogere AOW-uitkering voor alleenstaanden aanvragen. Hierdoor kunnen ze allebei de alleenstaande ouderenkorting in de inkomstenbelasting ontvangen. Maar de hogere AOW kan nadelig uitvallen voor inkomensafhankelijke regelingen zoals de huurtoeslag en de zorgtoeslag, voor de eigen bijdrage Wlz of voor andere uitkeringen die de SVB uitvoert.